Voorwoord door Herman Verbruggen

'Het boek gaat over de waarde van het leven en de fragiliteit van de mens.' Acteur Herman Verbruggen schreef het voorwoord voor 112 verhalen van Stef Vanlee. 


112 verhalen
Stef Vanlee

ISBN: 9789464341133
Prijs: €22,50


Voorwoord door Herman Verbruggen

 

Beste lezer,

Dit boek telt eigenlijk geen 112, maar 113 verhalen, want ook ik heb in een ziekenhuis gewerkt. En om je te stimuleren even
verder te lezen: het was op de spoedafdeling. Nu gij?! 

Ik behoor namelijk tot de generatie Belgen voor wie de legerdienst − de dienstplicht − nog verplicht was. Voor of na je studies
acht tot tien maanden het land dienen in een mottig kaki kostuum en een veel te grote helm: voor velen was het een welgekomen avontuur (‘In ‘t leger word je pas echt een man!’) en voor sommigen zelfs − zeker na enkele glazen wijn tijdens een
barbecue − de enige opwindende tijd in hun saaie leven. 

Voor een twintiger als ik, met tientallen scoutskampen en acht jaar internaat op de teller, was het zuiver tijdverlies. Ik had toen net met enkele collega’s een theaterbedrijfje opgericht waardoor het nogal belangrijk was om ‘een beetje in de buurt te blijven’. Bovendien wilde ik als acteur en oprecht vredelievend mens misschien wel soldaatje spelen, maar het zéker niet worden. Ik koos dus voor het statuut van gewetensbezwaarde, wat een vriendelijke optie is in de wet waarbij je je legerdienst kan omzetten in burgerdienst vanwege je geweten. Diezelfde (dus toch iets minder vriendelijke) wet strafte je dan wel door er wat extra dienstmaanden bij te kletsen: vijftien maanden in de medische sector of achttien maanden in de culturele sector. Om een lang verhaal kort te maken: ik belandde door omstandigheden niet in een of ander theater of cultureel centrum, maar op de spoedafdeling van het Sint-Vincentiusziekenhuis in Antwerpen.

Ik was er de allereerste dienstplichtige sinds hun ontstaan in 1867 en toen ik hen ook nog eens vertelde dat ik acteur was,
hadden ze al helemaal geen idee meer waar ze mij in godsnaam voor konden inzetten. Maar de oplossing volgde snel – urgentie
en snel beslissen is tenslotte die mensen hun specialiteit…

Het waren de beginjaren van de MUG, wat toen nog Delta heette. Het was een gespecialiseerde eenheid met snelle medische
interventiewagens met een spoedarts aan boord en een spoedverpleger achter het stuur. Het Sint-Vincentiusziekenhuis had net haar eigen wagen – de Delta 4 – gekregen en de dag na mijn aankomst gingen ze van start. Op een tafeltje in de dienstkeuken stond een gloednieuw blinkend telefoontoestel, waarlangs de oproepen van de 112 zouden binnenkomen. Het probleem was dat er op drukke momenten in de relatief kleine spoedafdeling niemand beschikbaar zou zijn om die oproepen stante pede te beantwoorden. Een groot probleem… Tot de pientere hoofdverpleger met dé oplossing kwam.

Ik werd benoemd tot operator van dienst en nog voor ik: ’Neeee, help!!’ kon uitroepen, zat ik op een stoel aan het tafeltje in de dienstkeuken. Ik werd een balpen en een clipboard toegestopt en begon aan mijn dienst bij het telefoontoestel. Ik knijp mijn billen weer dicht bij die herinnering. De sympathieke acteur zonder enige medische vorming en ervaring werd plots een cruciale schakel in het 112-systeem. De instructies waren: rustig blijven, de telefoon opnemen met de woorden ‘Delta 4, ik luister’, vervolgens naar de situatie en het adres vragen en dit noteren op het clipboard, en ten slotte op de alarmknop drukken.
De dokter van wacht en verpleger zouden dan een signaal krijgen op hun bieper, waarna ze rennend naar de uitgang mijn
clipboard zouden meegrissen en met gierende banden en loeiende sirene naar de plaats van onheil zouden vertrekken.

Met klamme handen en een ongezond hoge hartslag heb ik drie dagen zitten wachten op de eerste oproep. Ik durfde mijn post niet te verlaten, ging tijdens mijn dienst maar één keer naar het toilet en ‘s middags at ik mijn boterhammen terwijl ik al kauwend staarde naar het levensreddende telefoontoestel. Ik zweette bij de gedachte dat ik zo dadelijk het verschil kon maken tussen leven en dood. Stel dat ik een fout noteer… De verkeerde straatnaam… Of een fout huisnummer… In mijn verbeelding zag ik een vloekende verpleger bij huisnummer zeventig staan, terwijl bij nummer negentig een hevig bloedende man zijn laatste adem uitblies… Help!

Vrij snel werd besloten om het systeem te veranderen. Ik denk dat ik er op dag vier ook wanhopig begon uit te zien. De oplossing was een luide bel in de gang als de telefoon rinkelde, met de instructie aan iedere aanwezige arts of verpleger om op te nemen.

Ik mocht voor de rest van mijn diensttijd doen waar ik goed in was. Koffie maken en zorgen voor sfeer, de interventiewagen
poetsen, de patiënten in de bedden van de spoedafdeling opmonteren, hun maaltijden bezorgen en vooral luisteren naar
dokters en verpleegkundigen die in de koffieruimte hun verhaal kwamen doen. Het was een boeiende, inspirerende en leerrijke
tijd. Voor mij en − naar mijn bescheiden mening − ook voor het ziekenhuis. Dit alles, beste lezer, om je te vertellen dat een niet-klassieke combinatie (acteur-zorgverlener) wel kan werken en zelfs een grote meerwaarde kan zijn voor beide partijen.

En zo komen we tot bij mijn goede vriend Stef, die zo’n niet-klassieke combinatie is. Ik heb hem leren kennen als zeventienjarige acteur bij een groep jonge vrijwilligers in een sociocultureel straattheaterproject. Die jonge acteur werd uiteindelijk 
spoedverpleger − hij kon niet kiezen −, maar we zijn hem blijven engageren als speler en entertainer. Vandaag is hij minstens de twee. Naar mijn gevoel is dit interessante boek daar ook het gevolg van.

Als spoedverpleger werkt hij − zeker voor een buitenstaander − in een fascinerende omgeving. Het is de backstage van de stad, de achterkamers van het leven. Hij komt op intrigerende verborgen plaatsen waar we het liefst willen wegblijven, maar wel
alles over willen weten.

Een (creërende) acteur wil per definitie graag gezien worden door het publiek. Hij gaat daarvoor op zoek naar boeiende
thema’s en interessante verhalen door vanuit zijn perspectief te kijken naar de mens. Als spoedverpleegkundige ziet Stef die
mens letterlijk en figuurlijk in zijn zuiverste vorm. Zonder masker, onbegrensd en puur − niet altijd onze mooiste kant. In nood, zo blijkt, tonen we wie we echt zijn.

Voor wie een beetje tussen de regels kan lezen, is dit boek veel meer dan 112 verhalen met, over en op spoed. Het boek gaat ook over de waarde van het leven en de fragiliteit van de mens.



Meer leesfragmenten

Leesfragment: We worden er niet jonger op - Michel Follet

We worden er niet jonger op is het vervolg van het in 2021 verschenen relaas Wanneer zien we u terug? over twee eigenzinnige negentigplussers in een woonzorgcentrum. Veel lezers herkenden zich in de petites histoires vol tragiek en humor. Nooit zwaarmoedig, wel realistisch en vaak onverbloemd. Lees hier het voorwoord van het nieuwste boek van Michel Follet.

Lees meer »

Leesfragment: De Panter praat - Guinevere Claeys & Johan Faes

Adriaan Raemdonck is een pionier in de kunstwereld. Hij heeft het beroep ‘galerist’ zichtbaarder gemaakt, vocht voor de rechten van kunstenaars en speelde als voorzitter van de Federation of Art Galleries ook op Europees vlak een voortrekkersrol. Zijn galerie De Zwarte Panter is de langst bestaande van het land en beschikt over een levendig archief van de twintigste-eeuwse schilderkunst in België. In De Panter praat dienen twaalf postulaten als emblemen om vijftig jaar kunstgeschiedenis te markeren. Lees hier het eerste hoofdstuk.

Lees meer »

Leesfragment: Tir Arthur - Erik Vlaminck

In Tir Arthur worden we geconfronteerd met Arthur Van Hooylandt, een van de hoofdpersonages uit Suikerspin. Vijftien jaar later baat Arthur een schietbarak uit op de kermis en is hij nog steeds wie hij was: een egocentrische bullebak die alles en iedereen in het vizier neemt. Tot hij op een keerpunt belandt…

Lees meer »