Biograaf Chris Ceustermans over Emmanuel de Bom

Tijdens de boekvoorstelling van De man die van mensen hield namen verschillende sprekers het woord, waaronder biograaf Chris Ceustermans. Lees hieronder de speech die hij gaf bij de feestelijke presentatie zijn biografie over Emmanuel de Bom.

Waarde aanwezigen, geliefde boekengekken,

Ik weet niet zeker wat dat over mezelf zegt, maar na de biografie van de explosieve taalmuzikant J.M.H. Berckmans kon ik het niet laten om de biografie te schrijven van een andere, woelige en ook ietwat mythische figuur: Emmanuel de Bom.

"Emmanuel de Bom is zoiets als de grote witte walvis van de Vlaamse literatuur: hij lijkt overal in de Vlaamse culturele geschiedenis op te duiken, al hebben vandaag weinig mensen hem gelezen."

Mane is zoiets als de grote witte walvis van de Vlaamse literatuur: hij lijkt overal in de Vlaamse culturele geschiedenis op te duiken, al hebben vandaag weinig mensen hem gelezen. Ikzelf ben geen boekengek geworden via de Vlaamse literatuur. Mijn passie voor literatuur ontstak door gedurfde of brutalere boeken van Engelse of Amerikaanse auteurs zoals Martin Amis of Thomas Pynchon die de materialistische Amerikaanse dromen van de generatie van mijn ouders ter discussie stelden. Een beetje van de woeste J.M.H. Berckmans las ik al als jonge kerel. De Vlaamse cultuur voelde voor mij te veel als dat waaraan ik probeerde te ontsnappen, zeker toen ik voor vele jaren van Antwerpen naar Brussel verhuisde.

Toen ik ietwat uitgeraasd was, begon ik mij af te vragen wat er aan fascinerende boeken zoals die van J.M.H. Berckmans Het zomert in Barakstad vooraf gegaan was – en misschien welt de vraag naar Heimat en achtergrond ook eerder op wanneer je deels door een andere taal zoals het Frans omgeven bent. Ik begon fascinerende verhalen van rebellie, zoektochten naar vernieuwing te leren kennen die zich in deze straten hadden afgespeeld. En in heel wat van die verhalen vanaf 1880 dook Emmanuel de Bom op, soms als verslaggever maar vaak als één van de protagonisten. Het is deels door de reis van zijn woelige leven, dat ik de Vlaamse cultuur beter heb leren kennen en begrijpen.

"Het is deels door de reis van zijn woelige leven, dat ik de Vlaamse cultuur beter heb leren kennen en begrijpen."

Eerst had die jonge man uit de Antwerpse Sint-Jacobswijk met alleen een middelbare schooldiploma op de hoek van dit gebouw als ‘klerk tweede klasse’ gewerkt. De volksbibliotheek heette dat toen – in die tijd bestond er nog een groot onderscheid tussen volkse bibliotheken ‘voor kleine lieden’ waar Mane ook zijn liefde voor verhalen als die van Conscience had opgedaan, en de meer high brow hoofdbibliotheek. In 1892 kon Mane, met de hulp van de jonge, liberale burgemeester Jan van Rijswijck in deze ruimte aan de slag, die toen de hoofdbibliotheek was. Hier, in wat vandaag de Nottebohmzaal geworden is, zou de jonge anarchist honderden gepassioneerde brieven schrijven aan vriend August Vermeylen over de oprichting van het essentiële ontzuilde blad Van Nu en Straks. Hier zou hij schrijven naar boezemvrienden Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne en hen een belangrijke duw in de rug te geven. Hier, op het prachtige Conscienceplein, zou hij opgewacht worden door de Duitse Kaberdoeszangeres Clara met wie hij een verschroeiende kop-staart-botsing had die enkele jaren later de ingrediënten vormen van zijn lichtjes legendarische stadsroman Wrakken. Hier zou hij ook zijn toekomstige ook al niet al te gelukkige geliefde en vrouw Nora beloeren toen ze bedeesd fluisterend om een boek van de weinig burgerlijke Tolstoi vroeg. Deze literaire kerkbeuk was heel gehorig – Hansen, Manes bibliotheekbaas met de logge berenpoten, droeg hierboven op de gaanderij vilten pantoffeltjes. Daarom durfde Mane haar niet aanspreken uit schrik dat er over hen geroddeld zou worden in het Antwerpen dat in die tijden van technologische revoluties en globalisering van kneuterig nest tot een wereldhaven uitgroeide.

Hier, in dit gebouw zou hij in 1911 tot hoofdbibliothecaris benoemd worden, één van de eerste moderne bibliothecarissen van het land in tijden waarin het woord ‘volksontwikkeling’ nog geen scheldwoord was. Boeken mochten voor hem geen ‘dode dingen’ blijven – het lijkt wel het Antwerpse Bibplan 2020-2025… Hij zette hier, in deze ruimte, bredere publiekswerkingen op met lezingen, tentoonstellingen, de eerste concerten met behulp van een revolutionair 'His Master's Voice-apparaat'. De bibliotheek als multimediaal centrum avant la lettre. Hier zou hij met zijn oude mentor Pol de Mont plannen smeden voor de oprichting van wat nu het Letterenhuis heet – gegroeid uit De Boms grote Conscience-tentoonstelling van 1912.

Wat Mane voor mij boeiend én tragisch maakt is zijn schizofrenie – of is het eerder ‘multifrenie’, gezien de vele zielen in zijn borst? Voor Vlaanderen was hij een baanbreker van kosmopolitische openheid in zijn nieuwe, geglobaliseerde tijden. In de jaren negentig van de 19e eeuw was hij een van de pleitbezorgers om nieuwe ‘naturalistische’ en toen als ‘onzedelijk’ beschouwde schrijvers als Flaubert of Henrik Ibsen in Vlaanderen te introduceren, tegen de censuur in. Dat waren schrijvers die de wereld trachtten te tonen zoals ze was en niet schreven vanuit het wenselijke, preutse wereldbeeld van toen. Over Ibsen schreef De Bom zelfs als eerste in Vlaanderen een boek. Zeker het seksuele leven van de vrouw was iets waarover niet mocht worden geschreven. Toen Mane in 1890 een romanhoofdstuk met een uitdagende vrouw publiceerde in de Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, werd dat na hevig protest uit de nog niet afgewerkte nummers gescheurd en vervangen door een het Andersen-sprookje ‘De prinses op de erwt’…

"Wat Mane voor mij boeiend én tragisch maakt is zijn schizofrenie – of is het eerder ‘multifrenie’, gezien de vele zielen in zijn borst?"

Tegelijk was Mane doordrenkt met de gezwollen verhalen van de oude, Vlaamse romantiek. Als kind van zijn tijd zat hij in een koor waar ze uit volle borst zongen: ‘Wij hebben ons bloed voor de heimat veil’ – al relativeerde hij dat later door te vertellen dat ze ‘vijgenmat’ in de plaats van het voor kinderen onbekende woord ‘heimat’ zongen: ‘Wij hebben ons bloed voor de vijgenmat veil.’ De moderniteit en tegendraadsheid van Mane laat zich voelen in het schalkse plezier waarmee hij die herinnering beschreef.

Deze biografie is ook het verhaal van de worsteling met de Vlaamse identiteit, ook en misschien vooral voor iemand als De Bom die gebeten was door het kosmopolitisme. Niet alleen in de liefde maakte die romantische dweepzucht hem soms onbesuisd, ook in zijn Vlaams engagement. Zo belandde hij als anarchist in de gevangenis omdat hij bij de Belgische Burgerwacht per se het woord ‘vier’ in het Nederlands wilde uitspreken. Die romantische onbesuisdheid maakte dat hij bijvoorbeeld tijdens de Grote Oorlog en de bezetting niet altijd de kop in kas hield. De opgekropte Vlaamse frustratie leek groot. Hij uitte zich tijdens de bezetting als een cultureel activist door onder meer zijn af en toe erg Vlaamsgezinde NRC-artikelen. Dat alles maakte dat hij op een nogal botte wijze eind 1918 uit dit boekenheiligdom werd verwijderd. Hij verloor hier niet alleen zijn loon maar ook alle pensioenrechten die hij de loop van de jaren had opgebouwd. Totaal bankroet was hij.

"De opgekropte Vlaamse frustratie leek groot."

Het pijnlijkste voor hem was dat hij door die spanningen tussen activisten en ‘passieven’ oude vrienden leek te verliezen met wie hij gevochten had voor een moderner en ontzuild Vlaanderen, zoals Gust Vermeylen en Karel van de Woestijne. Die pijn en wanhoop probeerde hij vooral om te zetten in energie – zo bracht hij met de hulp van de Nederlands-joodse Leo Simons nieuwe jonge literatoren, onder meer Ernest Claes, die dankzij hem in 1920 De Witte publiceerde. Zijn nieuwsgierigheid en onblusbare liefde voor creatieve, zoekende mensen hielpen hem uit de put.

Het allergrootste deel van dit boek zette ik op papier tijdens de corona-pandemie, in een bubbel van boeken en woorden, terwijl maatschappelijke polarisering gistte tussen onzekere autochtonen en mensen die zich niet bedreigd voelen door de globale carrièrejacht of tussen mensen die godsdienst een meer zichtbare plaats willen geven in de samenleving en degenen die zweren bij de lekenstaat. Toen ik een bende gefrustreerde heethoofden het Capitool in Washington zag bestormen, leek het alsof we terug in Manes jonge jaren verzeild waren geraakt. Mane groeide op in tijden waarin er nog knokploegen naar de huizen van katholieke of vrijzinnige verkiezingskandidaten trokken om er ruiten in te smijten. 

Manes verhaal bood ook een troostend perspectief op onze overspannen tijd. Onze worsteling met de vraag wie we zijn en wat we zouden willen worden, is taai, maar niet helemaal nieuw. Een definitieve oplossing is onmogelijk. Spanningen en tegenstellingen zijn deel van het leven, misschien zelfs de krachtbron ervan. Een manier om ermee te leven en ze als creatieve kracht in te zetten, is zoals Mane voorbij de makkelijke hokjes te kijken en open te staan voor authentieke verhalen of vernieuwende projecten.

Een van de ontroerendste elementen van Manes verhaal vond ik dit. Door de woelige en gepolariseerde tijden – de Eerste Wereldoorlog en zijn nasleep – heerste er jarenlang een radiostilte tussen Mane en oude vrienden zoals de nuchtere Vermeylen. De oude Van Nu en Straks’ers zetten zich uiteindelijk over hun strategische meningsverschillen heen en lieten vriendschap en begrip overheersen. Of omdat ‘ik geen vriend wil missen om wat miserabele politiek’ zoals Karel van de Woestijne schreef nadat hij en Mane vele maanden geen contact hadden gehad. Enkele van onze grootste culturele figuren gaven blijk van een opmerkelijk talent tot verzoening. Misschien vonden ze hun Heimat en hun vijgenmat vooral in die vriendschappen en in hun gezamenlijke passie voor taal en kunst. Ze hielden elkaar vast, van hun jonge jaren tot aan hun dood, ondanks de historische gebeurtenissen en de onderlinge verschillen. Het was een deugddoend genoegen om hun vriendschappen en hun fantastische reis in onze eigen dolgedraaide tijden te reconstrueren. De reis die een deel van onze geschiedenis werd.

"Het was een deugddoend genoegen om hun vriendschappen en hun fantastische reis in onze eigen dolgedraaide tijden te reconstrueren."

Chris Ceustermans.


Alle speeches bij De man die van mensen hield