Wat voor schoolpoortmoeder word je?

Over de schoolstart van mijn oudste dochter kan ik kort zijn: de eerste dag was ze heel enthousiast, de tweede dag niet meer.

Zo gaat het vermoedelijk bij de meeste kinderen. Die eerste schooldag is plezant, de tweede schooldag is de instinker en als je pech hebt alle andere schooldagen van de daaropvolgende achttien jaar ook. Mijn eigen ervaring met die schoolstart ligt iets moeilijker: die eerste dag was ik niet heel enthousiast, de tweede dag ook niet en na een maand was ik nog niet helemaal mee met de zaak. Elke ochtend vroeg ik me af of het wel een must is, dat hele schoolgebeuren.
      Ik wist dat kinderen heel veel leren op school en dat ze blij en beter worden van naar school te gaan. Maar telkens als mijn wekker ging – meestal net wanneer ik weer in slaap was gevallen na de nachtvoeding van de baby – vroeg ik me af hóé blij ze ervan worden. En of mijn kind ook niet gewoon blij zou zijn om nog een poosje
thuis te blijven. Niet lang. Gewoon. Tot ze in staat zou zijn om zich zelfstandig aan te kleden, te voeden en naar school te rijden met de auto.
     DIE SCHOOLSTART VOELDE NAMELIJK ALS EEN AANSLAG OP MIJN LEVEN Niet alleen moest ik plots rekening houden met het feit dat mijn kind gewoon thuis zou zijn tijdens de schoolvakanties, maar ook dat een gewone dag plots maar tot tien over drie zou duren. Dat noopte me tot de moeilijkste beslissing die elke ouder met schoolgaande kinderen moet maken: wat voor schoolpoortmoeder word je? Eentje die ruim op tijd aan de poort staat te wachten of eentje die steeds te laat komt? Of eentje die later op de dag aan de opvang moet staan en zich tot het einde der dagen afvraagt hoe die andere ouders dat doen die wél aan de schoolpoort staan in het midden van de dag. Aan jou de keuze.
      Ik wou haar heel graag naar de naschoolse opvang sturen, zodat niet alleen haar maar ook mijn dag een meer acceptabele duur zou krijgen. Maar zij was halfweg de dag al zo moe dat ik haar tegen de avond met een brancard zou moeten afvoeren in plaats van oppikken met de fiets. Dat wou ik haar, maar vooral mezelf besparen, dus besloot ik een moeder te zijn die haar kind na school ophaalt. Want ik had liever nog drie uur op een dag met een normale kleuter die dan alsnog vier driftbuien had, dan één uur op een dag met een
oververmoeide kleuter die vastzat in één driftbui. Een bedenkelijke keuze, maar een mens moet toch iets.
      Dit is hoe ik dat deed: ik vroeg mij alsnog af hoe andere ouders dat deden, ik werkte op andere momenten dan normale mensen en ik huilde en vloekte ongeveer de hele dag. Gelukkig duurde die maar tot tien over drie.
      Na verloop van tijd is mijn dochter dan toch op die naschoolse opvang beland. De dag duurt zo voor iedereen wat langer, maar dat ene uur met een oververmoeide kleuter die vastzit in één driftbui passeert uiteindelijk ook wel.


Deze en andere Frequently Asked Questions over het moederschap beantwoord door Nele Reymen


FAQ: het moederschap

Is Google de g-plek van elke zwangere vrouw? Welke kleuren kan de roze wolk hebben? Zijn baby’s emo-eters? Kan je onderhandelen met een kleuter? Doen andere moeders ook maar wat? Wat is de ultieme vorm van zelfzorg? Hoe verlopen de tropenjaren? En is één kind plus één kind gelijk aan twee kinderen?

Deze en andere Frequently Asked Questions over het moederschap worden in dit boek beantwoord door Nele Reymen. Of net niet. Ze is moeder van twee dochters en deelt in Flair al jaren haar ervaringen en onkunde over dat moederschap, vanaf de conceptie tot de kleuterklas. Met humor én diepgang schetst ze een heerlijk eerlijk beeld, van dubbele kraamverbanden over een zalige en een zeer moeilijke postpartumperiode tot niet zo mild ouderschap. Daarbij geeft ze andere moeders wat zo nodig is: herkenning en erkenning.

Want net zoals alle moeders heeft ook zij vragen.
Zo veel dat ze soms denkt: F*CK het moederschap!

(Sorry kindjes, mama bedoelt ‘FAQ’.)

Een heerlijk eerlijke trip door de hoogtes en laagtes van het moederschap.