Kris Peeters over het schrijven van 'Weg van het systeem'

Toen in maart 2020 we allemaal in lockdown moesten, slaakte Kris Peeters een zucht van opluchting. Een heleboel opdrachten die hij had aangenomen, waren ineens niet meer zo belangrijk. Plots kreeg hij tijd om aan een nieuw boek te werken. Tijdens de boekvoorstelling van Weg van het systeem licht Kris toe hoe dat boek ontstond.

Goedenavond allemaal,

Toen de wereld twee jaar geleden op slot ging, ervaarden we dat in eerste instantie niet als een vrijheidsbeperking. Eerder integendeel. Ik herinner me levendig hoe ik die eerste weken genoot van de herwonnen stilte en de plotse rust. De wereld herademde en ook ik deed dat.

Ik had weer eens te veel hooi op mijn vork genomen en keek op tegen een muur van kleine en grote opdrachten die ik in mijn nog altijd jeugdige overmoed had aangenomen. Maar ik werd gered door de gong die we intussen kennen als ‘corona’.

Oef!

Natuurlijk was de opluchting van korte duur. Na welgeteld twee weken van rust en kalmte belde ik mijn uitgever: ‘Rudy, ik heb opeens wat tijd. Wat denk je van een boekje van een pagina of honderd?’

Enkele weken corona werden maanden corona.

Maanden werden jaren. Zo zwol mijn ‘boekje’ aan tot 328 pagina’s.

"Toen de wereld twee jaar geleden op slot ging, ervaarden we dat in eerste instantie niet als een vrijheidsbeperking. Eerder integendeel."

Eerst heette het ‘De droom van Márquez’, naar een verhaal van Gabriel Garcia Márquez waarin iemand almaar dieper afdaalt in zijn dromen: hij droomt dat hij droomt dat hij droomt dat hij droomt – enzovoort. Wat ’s ochtends natuurlijk betekent dat hij in elk van die dromen ook moet dromen dat hij wakker wordt. Tot hij op een dag wakker wordt en zich afvraagt: ben ik niet één keer te weinig wakker geworden?

Dat gevoel hebben velen van ons de laatste jaren, denk ik. We wrijven ons de ogen uit en vragen ons af: is dit de werkelijkheid? Of is dit alleen maar een kwade droom?

"We wrijven ons de ogen uit en vragen ons af: is dit de werkelijkheid? Of is dit alleen maar een kwade droom?

De Waanzinnige eenentwintigste eeuw is een rollercoaster die ons brengt van de ene onvoorstelbare gebeurtenis naar de volgende. Twee vliegtuigen die een paar wolkenkrabbers doorboren? Ik heb de tijd gekend dat we dat ‘erover’ hadden gevonden als het zelfs maar in een B-film was gebeurd.

Een mislukte zakenman die zich wat populair maakt in een televisieshow en daarna president van Amerika wordt? We dachten dat het iets was voor in een roman van Jerzy Koscinsky.

Een virus dat via een gordeldier of een vleermuis op een markt in China overspringt naar de mens en de hele planeet lam legt? Haha, zeker iets uit de strips van Blake & Mortimer.

Zo sukkelden we van de ene surrealistische gebeurtenis naar de andere onverwachte catastrofe. En toen moest Oekraïne nog komen.

Het afgelopen weekend pruilde onze Vlaamse minister-president, Jan Jambon, dat het zo wel heel moeilijk was om beleid te voeren. ‘Straks zijn we vooral in crisismodus geweest,’ zei hij.

Maar een systeem dat van de ene crisis in de andere terecht komt, is dat een systeem in crisis? Of is het een systeem dat crisissen produceert?

De oliecrisis, de economische crisis, de terreurcrisis, de bankencrisis, de eurocrisis, de vluchtelingencrisis, de gezondheidscrisis, de klimaatcrisis, de Oekraïnecrisis… zou het écht allemaal een kwestie van brute tegenslag zijn of is er meer aan de hand?

Spoiler: er is meer aan de hand.   

"Maar een systeem dat van de ene crisis in de andere terecht komt, is dat een systeem in crisis? Of is het een systeem dat crisissen produceert?"

De crisissen komen ook niet allemaal meer na mekaar, ze komen bovenop elkaar en we zijn niet eens in staat om ze ‘samen’ te denken, laat staan om er oplossingen voor te bedenken. Integendeel: de oplossingen die we bedenken voor het ene probleem maken de andere problemen alleen maar erger.

Vorige week besliste de federale regering om het probleem van de hoge energiefacturen aan te pakken door subsidies te geven voor het gebruik van fossiele brandstoffen.

Je moet het maar doen: in één klap onze afhankelijkheid van Rusland en Saoedi-Arabië vergroten, de files bestendigen, de klimaatverandering versnellen, de luchtkwaliteit en dus ook de volksgezondheid verslechteren én het overheidstekort vergroten. Chapeau!

Ondertussen bespaart de Vlaamse regering op het openbaar vervoer, begraaft ze letterlijk het grootste milieuschandaal van de laatste vijftig jaar in naam van een miljardenproject voor nog meer vrachtwagens en auto’s. Want we moeten groeien, groeien, groeien – ‘als wij het niet doen, doen de anderen het en dan geraken wij achterop’.

Dat noem ik het ‘Syndroom van de Rode Koningin’, naar de figuur uit ‘Alice in Spiegelland’ waar een koningin rent en rent, en gevraagd naar het waarom antwoordt: ‘ik moet heel hard lopen, anders haalt de tijd mij in’.

Ons economisch systeem is ook zo’n Rode Koningin: het moet lopen lopen lopen, of groeien groeien groeien, om te kunnen behouden wat we hebben.

Dat neemt soms absurde vormen aan. Denk bijvoorbeeld aan de vliegtuigen die leeg moeten rondvliegen omdat ze anders hun landingsrechten verliezen.

Als het in de krant komt, is iedereen verontwaardigd, maar ja, ‘het moet van het systeem’. De verontwaardiging is intussen weggeëbd, het systeem bestaat nog altijd.

"De verontwaardiging is intussen weggeëbd, het systeem bestaat nog altijd."

Als iemand onder invloed zes carnavalisten doodrijdt met een auto die een snelheid van tweehonderdveertig kilometer per uur kan halen, is dat dan een ongelukkig toeval? Of is het een fout in het systeem dat de verkoop van dure, te snelle auto’s niet wil verbieden omwille van de winsten, geen alcoholsloten wil opleggen omdat dit ‘asociaal’ zou zijn (de dure wagens zouden te duur worden) en al twintig jaar geen rijbewijs met punten durft in te voeren omdat we de vrijheid van wegpiraten boven die van kinderen stellen?

We verbranden aan een verschroeiend tempo brandstoffen, grondstoffen en zelfs mensen (een ‘ burnout’ heet dat dan). Niemand wil dat – en toch gebeurt het. Gewoon, omdat het systeem nu eenmaal zo in elkaar zit.

Intussen is wat wij ‘groei’ noemen vooral krimp: de grondstoffen worden schaars (denk aan ‘computerchips’, gas, graan – straks ook lithium en drinkwater), de biodiversiteit neemt af aan een nooit gezien tempo, de veiligheid in de wereld neemt niet toe maar af – om maar enkele voorbeelden te noemen. Voor het eerst in de menselijke geschiedenis zijn we in een existentiële crisis aanbeland: het is niet eens zeker meer of wij over enkele honderden jaren nog als soort zullen bestaan.

"Voor het eerst in de menselijke geschiedenis zijn we in een existentiële crisis aanbeland: het is niet eens zeker meer of wij over enkele honderden jaren nog als soort zullen bestaan."

Maar voorlopig zien we niet dat er een systeem in zit. Of beter: dat het systeem de motor is van alle crisissen, niet het slachtoffer ervan.

Tegelijk klagen politici dat ze geen beleid kunnen voeren door al die crisissen. Dan komen ze niet verder dan een oproep om het oude systeem zo snel mogelijk te herstellen. ‘Relance’ heet dat dan in mooi Nederlands.

Beste mensen, hier volgt een bekentenis: tijdens het schrijven van dit boek ben ik gaandeweg geradicaliseerd. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat we het met wat oplapwerk hier en daar niet meer zullen halen. We moeten met andere woorden ‘Weg van het systeem’ – meteen de titel die het uiteindelijk geworden is.

Nog een spoiler: helaas heb ik niet de Wonderoplossing gevonden. Maar ik denk wel dat ik enkele wegwijzers heb kunnen zetten die ons weer op het juiste pad kunnen zetten. Want al is er dan misschien weinig reden voor optimisme, er is altijd nog hoop. De meeste mensen deugen – het is een rode draad in dit boek.

"Want al is er dan misschien weinig reden voor optimisme, er is altijd nog hoop."

De meeste mensen vinden het niet normaal dat de winsten van Big Pharma belangrijker zijn dan de gezondheid van miljoenen mensen hier en in ontwikkelingslanden.

De meeste mensen vinden het niet oké dat rijke mensen op dit moment nog rijker worden door hun aandelen in de wapenindustrie of in de energiesector.

De meeste mensen willen niet dat deze wereld naar de verdoemenis gaat. Almaar meer mensen beseffen dat we naar een ander systeem moeten en dat we moeten leren ‘omdenken’.

Voor omdenken, voor anders denken is een nieuwe taal nodig – nieuwe gedachten vragen om nieuwe woorden, het is méér dan een taalspelletje. In ‘Weg van het systeem’ heb ik het over de nood aan ‘ontsnelling’ (niet: vertraging), over ‘onthekking’, over de regel van Snozzi, over keukenrevolutionairen die de salonrevolutionairen moeten aflossen, over de sterktes en zwaktes van politiek links en politiek rechts en de noodzaak én de mogelijkheid om die te overstijgen.        

Daarmee, lieve mensen, ben ik bij jullie aanbeland. Jullie zijn hier natuurlijk niet zomaar. ‘De meeste mensen deugen’ wordt in mijn boek vooral vertaald naar ‘de meeste mensen zien graag mensen’ – liefst in het echt dan nog. (Daarover gaat dan ook het laatste hoofdstuk: hoe kunnen we de publieke ruimte zo inrichten dat we elkaar weer tegen het lijf lopen zonder dat dit in een ‘botsing’ moet resulteren?)

Mensen zien graag mensen.

"De meeste mensen zien graag mensen."

Jullie beseffen het misschien niet, maar jullie zijn een prachtige samenvatting van mijn leven tot nu toe.

Mag ik dat even aan u voorstellen?

Mijn ouders!

Mijn broer en schoonzus!

Mijn nicht en aangetrouwde neef!

Mijn oud-leerkrachten! 

Mijn oud-studiegenoten.

Mijn echtgenote en mijn kinderen!

Mijn schoonmoeder en mijn schoonbroer!

De babysit van weleer!

De schoonouders van mijn oudste zoon!

Mijn vroegere spitsbroeders en -zusters in de politiek!

Mijn buren!

Mijn oud-collega’s!

Mijn vroegere vennoot!

Mijn huidige collega’s!

Mijn collega-schrijvers!

De mensen uit de mobiliteit: de voetgangersbeweging, de fietsbeweging, de OV-ambassadeurs… de autolobby kon niet komen.

Kleine pauze: de meeste proeflezers konden uiteindelijk niet komen. Maar eentje haalde het toch: Eva Van Eenoo. Ik heb haar enorm gewaardeerd voor haar ‘wakkere’ inbreng. Het was een genoegen om van haar kritiek te krijgen.

Wie nog?

Mijn partners in crime van de GeKoro met een C en met een K!

Mijn vrienden! 

(Helaas zijn enkele van mijn beste vrienden er vanavond niet bij. Omdat ze iets anders aan de hand hadden of positief hebben getest. Maar enkele ook omdat ze er eenvoudig niet meer zijn. Of toch niet zichtbaar.

Jan Cools overleed aan de gevolgen van corona en daarmee verloor ik één van mijn meest secure lezers.

En Peter Bellens, mijn vriend sinds de kleuterklas met wie ik het zelden eens was en toch altijd overeenkwam, verliet ons plots doordat zijn grote hart het begaf. Zijn geest zweeft als het ware over het vierde en laatste hoofdstuk, zodat hij ook een beetje de mede-auteur is van dit boek.)

Maar laat ons hen in gedachten meenemen in dit fijne samenzijn van deze avond. Als corona ons één ding heeft geleerd: dan wel dat een avond als deze geen luxe is maar niets minder dan de essentie.

Mij rest alleen nog jullie heel erg te danken voor jullie geduld én aanwezigheid: ik zie jullie graag!  

 

Kris Peeters, 23 maart 2022