Diezelfde middag stond ik voor een indrukwekkende art decovilla in de Dieseghemwijk in Mortsel. Het huis bestond uit een
ondergrondse garage en twee verdiepingen. De voortuin was sober aangelegd, aan de zijkant van het huis bloeiden een paar
rododendrons. Ik beklom de trappen die naar de voordeur leidden en belde aan.
Een oudere vrouw opende de deur. Ergens eind zestig of begin zeventig, energiek, pezig gebouwd, met een vriendelijk
gezicht. Haar blik gleed meteen naar mijn bolle buik. Ik hoopte dat ze me zou binnenlaten. Ze glimlachte hartelijk.
‘Anne-Laure? Kom binnen, kind. Ik ben Louise.’ Ze zette een stap opzij. Ik liep de gang in.
Hoge plafonds, antieke houten lambrisering aan de muren, originele mozaïekvloeren en de geur van versgebakken koekjes.
Zelfs de inkomhal van dit huis overtrof het muffe appartement waar Bob en ik woonden.
We wandelden de keuken binnen. Een lange houten tafel domineerde de kamer. De originele tegels vormden wervelende
tekeningen op de vloer.
Louise bood me een stoel aan en liep naar een platenspeler die in de hoek van de ruimte stond.
‘Een streepje muziek, dat zorgt voor een leuke sfeer.’ Ze trok een elpee uit de kast, haalde het vinyl voorzichtig uit de hoes en
blies erover. ‘Sinatra, ken je die? Ik heb al zijn albums.’
Ik knikte, hoewel mijn parate kennis over deze zanger zich beperkte tot één nummer: New York, New York. Hopelijk selecteerde ze haar huurders niet op basis van hun muzikale voorkeuren. Ze leek me niet het Iron Maiden-type, dus zweeg ik over mijn voorliefde.
‘Vertel me eens, Anne-Laure, waarom zoek je een nieuw appartement?’ Ze kwam tegenover mij zitten en vouwde de vingers
in elkaar.
Ik vertelde haar over de perikelen met Bob en Griet, mijn ouders, het kleintje dat op komst was, het slinkende spaarboekje,
en de pogingen om schrijfster te worden. Hoewel ik me had voorgenomen om, ondanks mijn hormonale labiliteit, beheerst
over te komen, begon ik halverwege het relaas te huilen. Was het omdat het hier zo huiselijk leek? Kwam het doordat Louise de
tijd nam om naar mij te luisteren? Of werd ik nostalgisch melig door de croonerstem van Sinatra?
Louise schoof de koekjes en een pak zakdoeken mijn kant uit. Ze keek me meelevend aan, luisterde en knikte.
Toen ik zweeg, nam zij het woord.
‘Wat een ellende, arm kind. Dat type man ben je beter kwijt dan rijk.’ Ze liep naar het aanrecht en keerde met een dampende
theepot terug. ‘Dan heb je stilaan een warm nestje nodig voor je kleintje, nietwaar?’
Wederom welden de tranen op. Met een zakdoek depte ik mijn ooghoeken. Ik was nooit een ‘bleiter’ geweest, maar nu leek
ik aan een inhaalmanoeuvre bezig.
‘Inderdaad. Ik wil het allemaal achter mij laten en me focussen op de komst van mijn Scampi.’
De baby schopte, alsof hij het met me eens was.
Louise staarde naar mijn buik, een vertederde glimlach speelde om haar lippen. ‘Een nieuw leven, dat is het mooiste wat er is. Je moet je gezin beschermen, dat is wat een moeder doet.’ Ze haalde het deksel van de theepot en trok aan het touw van
het theebuiltje. ‘Is het een jongen of een meisje?’
‘Ik weet het niet. De dokter kon het niet met zekerheid zeggen.’
‘Zo ging het vroeger ook. Dan wist je niets tot na de geboorte. En dan…’ Haar stem brak. Ze schudde het hoofd en slikte.
‘Voor ik aan de rondleiding begin moet ik je alvast vertellen dat de keuken gemeenschappelijk is. Wij zitten hier vaak overdag.’
‘Wij?’
Ze wees naar een fauteuil in de veranda bij de tuin. ‘Ik woon hier samen met mijn man. In ruil voor een goedkoop appartement, vraag ik om af en toe op Roger te passen. Wil je hem ontmoeten?’
Ik knikte.
‘Zijn geheugen speelt hem parten. Dankzij medicatie kunnen we het onder controle houden, al moet ik hem altijd in het oog
houden.’ Ze schoof haar stoel naar achteren.
‘Zou het niet makkelijker zijn om hem in een rusthuis te laten opnemen?’
‘We zijn getrouwd in goede en kwade dagen, dat hebben we aan elkaar beloofd, lang geleden. “Samen uit, samen thuis,”
zei Roger vroeger altijd. Bovendien is een rusthuis zo duur, dat we het financieel niet aankunnen.’ Ze stond op en liep naar de
veranda. Ik waggelde achter haar aan, gracieus als een nijlpaard.
Door het raam kon ik de tuin bewonderen. Groot, met een prachtige eik aan de rechterkant, links een moestuintje en rechts
borders met bloemen. Achteraan stond een fruitboompje. Ik dacht aan het appartement waar ik vandaan kwam. Op het zielige
terrasje kon amper één stoel staan en op het mos dat op de vochtige bakstenen groeide na, hield geen enkele plant het er uit.
Deze tuin betekende een upgrade van formaat. Het was perfect voor mijn kleintje.
‘Roger, schat?’ Louise knielde naast de fauteuil en legde haar hand zachtjes op de zijne. Ik ging naast haar staan. ‘Ik wil je aan iemand voorstellen.’
Haar echtgenoot schatte ik ergens in de zeventig. Ik verwachtte een schriele verschijning, maar ondanks zijn leeftijd was
hij nog een imposante man.
Ze wees me aan en hij volgde met zijn blik. ‘Dit is Anne-Laure. Ze komt bij ons wonen.’
‘Anne-Laure,’ herhaalde hij en staarde me aan.
‘Ze heeft een baby in haar buik,’ zei Louise. ‘Dus moeten we heel lief zijn tegen haar.’
‘Een baby?’ De ogen van de oude man lichtten op. ‘Eindelijk.’ Hij zag er vriendelijk uit, als een joviale kerstman, maar dan
zonder baard.
Als zelfs een dementerende mens meer enthousiasme toonde dan de vader van het kind, kon ik alleen maar concluderen dat ik de juiste keuze had gemaakt.
‘Fijn u te ontmoeten, Roger.’
‘Wil je het appartement bekijken?’ vroeg Louise.
Ik knikte en volgde haar.
De eerste kamer grensde aan de keuken. Louise trok de deur open. Het leek alsof ik een filmdecor uit de jaren twintig binnenstapte. Hoge plafonds, geboend visgraatparket en een marmeren schoorsteen sierden de kamer. Er stond een sofa, een
tafeltje en een bureau.
Aansluitend, aan de voorzijde van het huis, lag de slaapkamer, die met evenveel zorg ingericht was.
‘Jackpot,’ zei Agatha. ‘Vergeet Bob en zijn muffe appartementje maar, dit is veel beter. We nemen het!’
Van de slaapkamer liepen we naar de gang. Daar bevond zich een gemeenschappelijk wc en een berging die toegang bood tot de lager gelegen garage. Louise liep de trap op om me de badkamer te laten zien. De ruime overloop gaf uit op vijf deuren.
Ze duidde de eerste kamer aan de linkerkant aan. ‘Hier slaap ik.’ Vervolgens wees ze naar die ernaast. ‘Dit is Rogers kamer.’
Aan de buitenkant van de deur was een schuifslot gemonteerd. Louise volgde mijn blik. ‘Als Roger ’s nachts erg onrustig
is, doe ik soms de deur op slot zodat hij niet op wandel gaat. Het lijkt wat barbaars, maar het is voor zijn eigen bestwil. Ik zou niet willen dat hij ’s nachts op straat doolt.’ Ze liep naar de volgende deur. ‘Dit is onze badkamer en hiernaast bevindt zich jouw douchekamer. Die is voor jou alleen.’ Een douchecel, een lavabo en een wc. De ruimte was niet erg groot maar wel schoon.
Eindelijk zou ik niet meer moeten wachten tot Bob uit de badkamer was om naar de wc te kunnen gaan. Hij bracht belachelijk veel tijd door voor de spiegel. Zijn hipsterbaard vergde namelijk meer onderhoud dan een gemiddelde golfgreen. Bovendien leek het of hij opzettelijk overal baardhaartjes rondstrooide, alsof hij op die manier zijn territorium wilde afbakenen.
‘Dat ziet er fantastisch uit, Louise.’
Ze glimlachte tevreden en keerde terug naar de trap.
Over de laatste deur aan de rechterkant had ze niets gezegd.
‘En die?’ vroeg ik terwijl ik ze aanwees.
Ze keek achterom en fronste haar wenkbrauwen. ‘Dat is privé. Daar houd ik wat oude rommel bij, je gaat er beter niet naar binnen. Ik zou niet willen dat je struikelt.’
Louise snelde de trap af en beende weer naar de keuken. Ik volgde zo snel ik kon.
Ze schonk twee kopjes thee in, waarna ze aan het hoofd van de tafel plaatsnam.
‘Er is een enkele voorwaarde aan het appartement verbonden.’
Ik wist dat het te goed was om waar te zijn.
‘Roger en ik zouden het fijn vinden als je ons dagelijks vergezelt tijdens het avondmaal. Ik kook graag en het is fijn om wat
gezelschap te hebben. Je hoeft uiteraard niet te koken, daar zorg ik wel voor.’
Ik kon een glimlach niet onderdrukken. ‘Dat zou ik leuk vinden, Louise.’
Agatha werd wakker: ‘All right, deze survival verloopt heel wat vlotter dan de vorige keer. We hebben drinkwater, luxueus
onderdak en bovendien moeten we zelfs geen boobytraps opzetten om voedsel te vinden. Gewoon de voetjes onder tafel
schuiven.’
Ze had gelijk. Veel beter werd overleven doorgaans niet.
Dit warme nest leek exact wat ik nodig had.