Johan Vanhecke over het schrijven van zijn Conscience-biografie

Tijdens de boekvoorstelling van Voor moedertaal en vaderland gaven verschillende sprekers een speech, waaronder auteur Johan Vanhecke. Lees hieronder de speech die hij gaf bij de feestelijke presentatie van zijn Conscience-biografie.

Toen ik in 2014 mijn biografie van Johan Daisne van 1 kg 300 opgeleverd had, vroeg men mij: en, heb je geen angst voor het zwarte gat. Nee, zei ik, er duikt wel iets op als de tijd rijp is. Nu kom ik opnieuw met een stevig boekwerk, en de mensen vragen mij: waarom Conscience? Het is heel eenvoudig: er was nog geen biografie van Conscience, en iedereen heeft zijn naam wel eens horen vallen. Dus het leek een gat in de markt.

"Waarom Conscience? Het is heel eenvoudig: er was nog geen biografie. Dus het leek een gat in de markt."

Dat is de simpele uitleg, maar eigenlijk is het een samenloop van vele omstandigheden. Het is een combinatie van opportuniteiten, ontdekkingen, woede om leugens en onbegrip, nostalgie en gevoelens van verwantschap. Toen ik in 1983 in het Letterenhuis begon als gewetensbezwaarde, stond alles dat jaar eigenlijk in het teken van Conscience die toen net 100 jaar dood was. Het zinderde van namen als De Olyftak, Voor Tael en Kunst, het Heilig Verbond, Het Zwart Paard en De Faem. Ik hoorde het in Keulen donderen. Maar ja, ik zat daar ook maar in een overgangsfase, want ik was Germaanse gaan studeren om sportjournalist te worden en de Ronde van Frankrijk en de Memorial van Damme te verslaan.

Na 20 maanden burgerdienst keek ik toch wat anders op de toestand aan. Marc Uytterhoeven had de sportdienst ingepalmd, en de archiefmicrobe had zich in al mijn ledematen genesteld. Het werd mij duidelijk dat het een ongeneeslijke ziekte betrof, maar gelukkig geen dodelijke.

Maar laten we even naar 2012 gaan, het jaar dat ik gehoopt had de Daisnebiografie klaar te hebben, ter gelegenheid van zijn 100ste verjaardag. Quod non. Maar dat jaar vierde men ook iemands 200ste verjaardag, nl. die van Conscience. De bijdrage van het Letterenhuis daaraan was beperkt, tot groot ongenoegen van veel mensen, want Conscience was toch de basis voor deze instelling. Maar wij hadden ook het hele archief van Louis Paul Boon, die ook al 100 jaar was, en de expo was voor hem. Het Letterenhuis leverde drie bijdragen aan de Conscienceherdenking. Een ervan was een lezing ter ere van de 200-jarige. Een bomvolle zaal luisterde met ongeloof naar Geert van Istendael die niet de lof van Conscience zong, maar hem met de grond gelijk maakte. Mij bekroop de aandrang om de zaal te verlaten, maar ja, een mens blijft beleefd.

"Geert van Istendael zong niet de lof van Conscience, maar maakte hem met de grond gelijk."

Ik had zelden een grotere hoop onzin bij mekaar gehoord. En ik kon het echt wel weten, want de reden dat wij geen Consciencetentoonstelling deden, was dat wij er een gemaakt hadden in 2002, n.a.v. 700 jaar Guldensporenslag. We hadden toen aandacht voor het ontstaan van De Leeuw van Vlaanderen, voor Consciences bronnen, voor de slag zelf, maar we confronteerden Conscience ook met hoe twintigste eeuwse schrijvers met hem omgingen, we keken hoe hij zich nog steeds in heel Vlaanderen manifesteert in straten, cafés, voetbalstadions, scholen, verenigingen en bibliotheken. We toonden de variatie in zijn oeuvre en probeerden een beeld te schetsen van zijn internationale uitstraling door een selectie van de vele vertalingen van zijn werk te tonen. En we hadden zelfs een poesjenellentheater laten bouwen waarin De Leeuw van Vlaanderen opgevoerd werd.

Ik had Conscience dus al behoorlijk goed leren kennen. En ik was een paar jaar eerder ook al eens kwaad geweest op iemand die een TV-programma rond Conscience kwam opnemen, en voor wie ik allerlei materiaal bij mekaar haalde. Nochtans had ik op dat moment heel veel ontzag voor deze man, die beloofd had om de ambassadeur van Hendrik Conscience te zijn voor de finale van De Grootste Belg. De ongenaakbare TV historicus Marc Reynebeau. In plaats van Conscience te verdedigen maakte hij hem gewoon belachelijk. Dat deed mijn sympathie voor de brave Hendrik alleen maar toenemen.

En die tentoonstelling van 2002 deed nog veel meer. Om te beginnen las ik toen voor de eerste keer heel bewust De Leeuw van Vlaenderen, en wel in de eerste druk. De vreemde oude spelling deerde mij helemaal niet, en het verhaal was inderdaad toch wel zoals ik het mij herinnerde uit de tijd dat de meester het ons voorlas in het lager onderwijs. Een spannend, goed in mekaar gestoken verhaal. En het duo Breidel/De Coninck vulde mekaar toch wel spectaculair aan. En dat voor de tweede roman die ooit in België in het Nederlands geschreven werd. Waarom dit een literaire braakbal zou moeten zijn, zoals Saskia de Coster ooit beweerde, is mij een raadsel. En ik herinnerde mij toen ook dat ik in het middelbaar nog Conscience had gelezen uit de klasbibliotheek, De oom van Felix Roobeek en De schat van Felix Roobeek, die mij heel erg aan Charles Dickens hadden doen denken.

Maar door de expo van 2002 ontdekte ik ook dat Hendrik Conscience eigenlijk gewoon mijn buurjongen van 150 jaar geleden was. Ik woon op 100 meter van waar De Leeuw van Vlaanderen geschreven is. En in een straal van 500 meter rond mijn huis, heeft Conscience op zowat 15 plaatsen gewoond. Dat schept een band. Er staat dus heel wat over Conscience in mijn boek Een literaire wandeling door Antwerpen Noord. Maar het ging nog verder. Ik werk hier, Conscience werkte op het eind van de straat in de academie. Zijn baas, Gustaaf Wappers, woonde twee huizen voorbij onze dienstingang. Zijn belangrijkste uitgever Van Dieren, woonde schuin tegenover die dienstingang. Twee straten voorbij de academie in de Prinsesstraat (toen Paddegracht), lag de kroeg In ’t Zwart Paard, waar hij zijn eersteling In’t Wonderjaer voorlas. Veel van zijn vrienden woonden hier in de buurt, bv. de dichter Jan van Beers, met wie hij vele wandelingen deed, en wiens vrouw de slogan Hij leerde zijn volk lezen verzonnen zou hebben, die woonde gewoon hier, in de Minderbroedersstraat 22, in dit huis. Wees niet bang, ik bespaar u de andere namen en adressen. Maar u begrijpt, als ik door mijn eigen stad wandel, zie ik overal sporen van Conscience.

"Als ik door Antwerpen wandel, zie ik overal sporen van Conscience."

Maar terug naar 2012. Het Letterenhuis droeg ook nog twee publicaties bij aan het Consciencejaar: de heruitgave van de tekstkritische editie van De Leeuw van Vlaenderen van Edward Vanhoutte, en de publicatie van het eerste stuk van de Consciencebiografie van Karel Wauters. Van geboorte tot leeuw. Het was een eerbetoon aan de twee jaar eerder gestorven auteur, die ook al rond de eeuwwisseling het plan had opgevat om die biografie te schrijven. Ik had Karel leren kennen in 1977, toen hij assistent was van professor Lissens in Germaanse, en ik op zijn vraag mijn nota’s van de cursus Wereldliteratuur overtikte voor een studente die in Afrika zat. Vele jaren later kwam ik hem tegen in de catacomben van dit huis waar hij met Marc Somers rondliep, en tot mijn verwondering wist hij gewoon nog wie ik was. Sindsdien vertelde hij mij geregeld over zijn onderzoek naar de literatuur van de 19de eeuw, en over zijn vondsten ivm Conscience. Maar Karel werd ziek, erg ziek, genas, herviel en stierf in 2010, slechts een stukje Consciencebiografie achterlatend.

Dat was dus de situatie toen eind 2014 dat zwarte gat moest opdoemen. En dan was het dus wachten op die opportuniteit. En wat gebeurde er begin 2015? Vanuit het ADVN werden aan het Letterenhuis twee archiefdozen met materiaal rond Conscience overhandigd, afkomstig uit de nalatenschap van Antoon Jacob, die in 1914 twee boeken met brieven en documentatie rond Conscience gepubliceerd had. Ik nam het op mij om die stukken te beschrijven en stelde vast dat het om het Brussels archief van Conscience ging, en dat in die twee dozen om en bij de vijfhonderd originele brieven aan Conscience zaten, en kladjes van zijn antwoorden, allemaal geschreven na 1869. De brievencollectie Conscience in het Letterenhuis, verdubbelde daarmee bijna. Hoezo, zal u zeggen, jullie hebben toch het hele archief van Conscience? Ja, dat klopt, maar dat waren vooral handschriften, want toen Conscience pas naar Brussel verhuisd was, brak daar een typhusepidemie uit, en stierven op drie dagen tijd zijn twee zonen. Conscience had al voor minder depressies gehad, en op een dag kwam zijn enige overgebleven dochter Marie met haar moeder thuis van een namiddagje shoppen en ze zagen grote rookwolken uit het keldergat van het Wiertzmuseum komen, waar Conscience conservator was. In de kelder vond Marie haar vader rond een groot vuur waarin alle brieven lagen die hij ooit ontvangen had. Ze gooide nog een deken over de vlammen, maar de hele correspondentie was verteerd.

De nieuwe briefwisseling uit de Brusselse periode was nu niet bepaald wereldschokkend, maar toch, qua opportuniteit kon het tellen. Ik vond al een tijd dat een biografie van Conscience noodzakelijk was, want je kan mensen moeilijk verwijten dat ze over Conscience dingen schrijven, die je op z’n minst onnauwkeurig kan noemen, als ze geen degelijke bron hebben om op terug te vallen. En ik dacht, als ik het niet doe, wie dan wel. Ik informeerde bij de weduwe van Karel naar eventuele nota’s, maar er was niets. Het zat allemaal in zijn hoofd, zei ze. Er was uiteraard al veel geschreven over Conscience. Maar de uitdaging lag er voor mij in om alle bronnen te checken, om nieuwe verbanden te zoeken, mythes te ontmaskeren en pogingen te doen om bepaalde zaken verder uit te diepen. Want Conscience was niet alleen romanschrijver, hij richtte ook tijdschriften op en een krant, was veel bezig met kunst en met onderwijs, en hij was uiteraard bijzonder actief in de beginjaren van de Vlaamse beweging, waar hij vooral in Antwerpen diverse drukkingsgroepen leidde. En ik denk dat hij de eerste mens is die met recht en reden een BV, Bekende Vlaming, kon genoemd worden.

"De uitdaging lag er voor mij in om alle bronnen te checken, om nieuwe verbanden te zoeken, mythes te ontmaskeren en pogingen te doen om bepaalde zaken verder uit te diepen."

Die grote stapel boeken waar ik door moest, daar zag ik nog wat tegen op: 71 titels, waarvan een aantal toch wel zeer omvangrijk waren. Had de ongenaakbare historicus Reynebeau niet iedereen gewaarschuwd: wie dat hele oeuvre leest, is rijp voor het gesticht? Met die onleesbaarheid bleek het wel mee te vallen. Ik koos als testcase Het ijzeren graf, een boek dat door de meeste kenners beschouwd wordt als een van de hoogtepunten van Consciences werk. Daarna was ik meer dan gerustgesteld. Ik heb die 71 boeken van Conscience allemaal gelezen, en ik heb er niet eens grijs haar van gekregen. Wel heb ik mij er kostelijk mee geamuseerd en mij verwonderd over de grote verscheidenheid in genres en onderwerpen. En ik heb ze ook grotendeels chronologisch gelezen, parallel met de periode die ik behandelde in de biografie.

Iemand zei me, “Conscience, menier, dadis toch niemier van dezen tijd”. Nochtans, als ik de laatste tijd naar De afspraak of Terzake kijk, denk ik dat Conscience geregeld heel actuele vraagstukken behandelt. Kent u de openingszin van De Boerenkrijg (1853)? België is het geboorteland der vryheid. En dan schakel ik graag meteen even door naar een citaat uit een toespraak van Jacob van Artevelde (1848): ‘Niets, mijne heeren, is gevaarlijker voor de vrijheid dan de uitoefening der vrijheid zelve wanneer deze niet geregeld is door wetten die er het misbruik kunnen van voorkomen.’ Deze zin komt uit het elfde hoofdstuk, waarin het woord ‘vrijheid’ 24 keer valt. En dan heb ik nog een langer fragmentje uit Het ijzeren graf (1860), dat mij bij een eerste lezing zelfs niet opgevallen was, maar dat mij dit jaar, toen ik het boek herlas om te zien of het echt geschikt zou zijn voor een heruitgave, bijna van mijn stoel deed tuimelen.

Op het einde der maand Augustus, toen M. Pavelyn zich gereedmaakte om zijne dochter van Marseille te gaan halen, werd eene zijner dienstmeiden door de kinderpokken aangedaan. Men haastte zich aan Rosa te schrijven, dat zij dit jaar niet thuis mocht komen; want dat er eene besmettelijke ziekte in de stad, en zelfs in haars vaders huis was. Mev. Pavelyn had door een vooroordeel, dat in dien tijd nog veel heerschte, nooit willen toestemmen, dat hare dochter de kinderpokken wierden ingeënt. Dienvolgens was Rosa meer dan anderen blootgesteld aan het gevaar van door de plaag te worden getroffen.

Nie meer van deze tijd, menier?

Ik denk dat het beeld dat we van Conscience hebben dringend moet bijgesteld worden. Met deze biografie probeer ik dat. Ze is zeker geen eindpunt, eerder het omgekeerde: een basis voor verder onderzoek, maar ook een basis met stevige grondvesten. Daarnaast gaan we toch moeten proberen om een aantal van die romans opnieuw in de boekhandel te krijgen. (En niet alleen Conscience, van mij mag dat een hele reeks 19de eeuwse classics zijn.) Geen wetenschappelijke uitgaves, op basis van de eerste druk of het handschrift, maar een vlot leesbare versie, vergelijkbaar met hoe je vandaag een vertaling van Charles Dickens of Walter Scott zou brengen. Dat is trouwens herhaaldelijk gebeurd na de tweede wereldoorlog, en bij de herschrijvers zijn namen als Marnix Gijsen en Karel Jonckheere, maar ok Frans Boenders en zelfs Maurice Gilliams.

"Deze biografie is zeker geen eindpunt, eerder het omgekeerde: een basis voor verder onderzoek, maar ook een basis met stevige grondvesten."

Maar bij zo’n leesbare editie mag dan wel een literair-historische inleiding. De Loteling is momenteel na De Leeuw het best gekende verhaal van Conscience – met dank aan Jan Decleir, die destijds de hoofdrol vertolkte in de film – en iedereen kent het boshuisje in Zoersel, waar Conscience de hoofdfiguren van zijn roman laat wonen, maar niemand heeft door dat het boek een sociale aanklacht is, niemand vraagt zich af hoe het komt dat Jan blind is. Niemand stelt er zich vragen bij dat het Belgisch leger geen remedie heeft tegen de blindheid van Jan, maar dat een gepensioneerde Franse legerarts hem wel het zicht in een oog kan teruggeven. En niemand legt de link met die andere prachtige novelle van Conscience, die hij een jaar later schrijft: Blinde Rosa. Rosa is niet blind geboren, zij is blind geworden door het verzorgen van blinde soldaten, die terugkwamen uit het leger. Ook die eigentijdse verbanden leg ik in de biografie.

Luckas Vandertaelen, die mij interviewde over het boek vond dat het verhaal de moeite was om te verfilmen. Nu, de filmrechten zijn nog niet verkocht, maar toch kan ik al aankondigen dat ik volop bezig ben met Rolly Smeets en Annick Lesage om het boek te bewerken tot een prachtige radioreeks op Klara. De eerste aflevering wordt uitgezonden op zondag 24 oktober tussen 18 en 20 uur. Daarna blijft de reeks beschikbaar bij de podcasts van Klara.

En voor wie bezorgd is om mijn volgende zwart gat, niet alleen na dit afgewerkte boek maar ook nog met mijn pensioen begin volgend jaar: ik ben inmiddels de eigenaar van het domein www.hendrikconscience.com, en daarop staan inmiddels ter aanvulling van de biografie de vertaling van al de Franse citaten in de biografie, en een korte karakterisering van de hoofdpersonages die er in meespelen. Verder ook al wat artikeltjes en een bibliografie. De bedoeling is om uiteindelijk aan elke roman een commentaar te wijden, en een overzicht te geven van de vele vertalingen die van Conscience in omloop zijn. Wie weet wat verzin ik nog allemaal, en hopelijk duikt er nog nieuw materiaal op. Dan heb ik weer stof om nieuwe verhalen te vertellen.

En uiteraard ga ik veel fietsen. Er zijn zelfs plannen om een boek te maken met allemaal fietstochten rond Conscience, met als hoogtepunt een tourtocht van 200 km, vertrekkende vanop de kaaien in Antwerpen ter hoogte van de plaats waar hij de eerste 12 jaar van zijn leven heeft doorgebracht, en dan door naar Zoersel en Westmalle, naar beneden langs Herentalsnaar Brussel langs het Wiertzmuseum en via Halle en de Vlaamse Ardennen naar Kortrijk, waar we een sprintje trekken op de Groeningekouter.


Alle speeches bij Voor moedertaal en vaderland