Leesfragment: We worden er niet jonger op - Michel Follet

We worden er niet jonger op is het vervolg van het in 2021 verschenen relaas Wanneer zien we u terug? over twee eigenzinnige negentigplussers in een woonzorgcentrum. Veel lezers herkenden zich in de petites histoires vol tragiek en humor. Nooit zwaarmoedig, wel realistisch en vaak onverbloemd. Lees hier het voorwoord van het nieuwste boek van Michel Follet.


We worden er niet jonger op
Michel Follet

ISBN: 978 94 6434 166 9
Prijs: €20,-


Voorwoord

 

Toen ik mijn vader met de nodige trots in mei 2021 het eerste exemplaar van Wanneer zien we u terug? overhandigde, staarde hij een tijdlang naar de cover en concludeerde: ‘Dat lijkt sprekend op onze kamer.’
      Ik had hem mentaal voorbereid op de komst van een boek over zijn lotgevallen en die van moeder in het rusthuis, maar ik was niet zeker of het tot hem doordrong dat het geen gefantaseerd verhaal was. Hij draaide het boek om en las de eerste zin van de achterflap hardop: ‘Vader trok uit liefde voor zijn vrouw naar het rusthuis waar moeder al een tijdje verbleef.’
      Hij gniffelde, zweeg enkele seconden en zei nuchter: ‘Je hebt het geromantiseerd, merk ik.’
      Of het dan niet waar was?
      ‘Je stelt de zaken mooier voor dan ze zijn. Daar doe je goed aan. Anders wil niemand het lezen.’
      Hij stak zijn exemplaar weg achteraan in de boekenkast. Twee zware kunstboeken over schilderkunst dienden als dekmantel.
      ‘Ze moeten hier niet weten dat je een boek over ons in het woonzorgcentrum hebt geschreven.’

Voor hij het wegmoffelde, toonde ik het aan moeder. Ze ging met haar handen over het gladde omslag en glimlachte. Alsof ze beter dan vader begreep waarom ik hun verhaal, onze petites histoires van het gezin maar vooral dit eerbetoon aan mijn ouders, wilde delen met anderen. Het boek verdween spoorloos. Vader werd een meester in het verstoppen van objecten en begon, zoals moeder, na een aantal jaren rusthuisregime overal spoken en dieven te zien. Wat hij niet meer terugvond – een leesbril,
maar net zo goed een nagelknipper – schreef hij toe aan de georganiseerde misdaad binnen Huis ten Brande. Een exemplaar van mijn boek werd na maanden teruggevonden bij Imelda, enkele kamers verderop. Op een middag had hij gepocht over het boek en het haar in bruikleen gegeven. Imelda was een trage lezer. Bij haar overlijden vond haar familie het terug. De bladwijzer zat op pagina 64. Mijn vader had er vooraan in zijn sierlijke handschrift zijn naam in geschreven en zo kwam het weer bij de eigenaar terecht. Stiekem was hij toch een beetje trots op zijn verhaal in boekvorm. Ik weet alleen niet of vader het boek ooit las. Enerzijds was ik daar niet ongelukkig over. De passage over zijn kreunende vriendinnen op de laptop had me een banvloek van maanden kunnen opleveren. Anderzijds had ik graag bepaalde hoofdstukken met hem herbeleefd en willen weten of het inderdaad overeenstemde met de waarheid.

Gelukkig wilden veel mensen het boek lezen. Opvallend veel vroegere leerlingen van mijn moeder lieten weten dat ze mooie herinneringen hadden aan die ‘strenge maar rechtvaardige’ dame die waarden en normen hoog in het vaandel droeg. Daardoor ging ik beseffen hoeveel duizenden meisjes mijn moeder de tafel van zeven en de eerste woorden Frans bijbracht in de jaren dat ze lesgaf in de even klassen van de lagere school. Ook vroegere werkcollega’s van vader namen contact met me op en
waren vol lof over hem. Ik moest helaas de nodige bezoeken afblokken want plots wilde iedereen mijn ouders een keer komen groeten.

Eerlijk: ik kreeg nooit zoveel oprechte mails en commentaar als op dit boek. De twijfel dat onze huiselijke rituelen té weinig herkenbaar zouden zijn en we een gezin waren dat uitbundig buiten de lijntjes kleurde, verdween al snel. Lezers vertelden gelijkaardige gekke gewoontes en deelden hun hoogstpersoonlijke verhalen over de relatie met hun ouders met mij. In de vele berichten stond vaak het woord ‘eerbied’. Iets waar mijn ouders mee dweepten. Je hoeft het niet eens te zijn met anderen,
maar je respecteert hun mening. Toegegeven: we zochten vooral contact met mensen die onze manier van denken, werken en leven grotendeels deelden. Vrijzinnige, vrijgevochten vrienden waren in de minderheid. Hoewel vader erg goed kon opschieten met vrije denkers die van het geijkte pad afweken of mensen die hun passie en idealen nastreefden en daarvoor risico’s namen. Dat inspireerde me later om mijn eigen spoor te volgen, hoe moeilijk dat ook was. Compromissen sluiten: zeker, maar met mate. ‘Niet meehuilen met de wolven’ maakte ik tot mijn levensmotto. Vader en moeder zagen dat het me in mijn vak geregeld zuur opbrak, maar ze wisten dat dit de enige manier zou zijn waardoor ik gelukkig bleef en trouw was aan mezelf.
      De vele mails, berichten, zelfs brieven stonden haaks op de belangstelling van de media. Het viel me weer eens op hoe moeilijk het is om een boek over oud worden in de belangstelling te krijgen. Alles lijkt gefocust op jong. Als het boek bovendien geschreven is door een zestigplusser wordt het lacherig weggezet als ‘nostalgie’. Een oude ziel die niet meegaat met zijn tijd. Een rappende oma of een zeventiger die rondrijdt op een Harley Davidson en dweept met The Stones: daar hebben journalisten
wel oren naar. Ondeugend ouder worden, ondervindt op allerlei manieren aanmoediging. Ik ken in Huis ten Brande weinig bewoners die aan dat profiel beantwoorden. Ze willen vooral waardig ouder worden. Er wordt zelden protest aangetekend tegen bepaalde regels. Soms denk ik dat mijn vader de grootste rebel van de bende is. Hij durft wel eens tussen de tanden te grommen, op zijn vijfennegentigste.

‘Samen uit, samen thuis, samen tehuis’ waren de eindwoorden in Wanneer zien we u terug? Samen is alleen geworden. Moeder is overleden. Twee kamers in het rusthuis werden één. Er zijn dagen waarop vader plezier vindt in de banaalste dingen, poëzie ziet achter het raam en zijn wijsheden en humor deelt met anderen. Al worden ze schaarser. En er zijn dagen dat zijn houdbaarheidsdatum overschreden lijkt, zoals het vergeten potje tiramisu in de koelkast. Sinds de dood van moeder heeft
hij niemand meer om over te waken. Waken is wachten geworden. Maar in die wachtkamer kan het nog goed toeven zijn. Als je mee in zijn kronkels gaat. Binnenkijken in het hoofd van vader vraagt tijd en verbeelding.
      Tijd heb ik niet altijd. Verbeelding gelukkig wel.
      Dit boek vertelt hoe vader zich alleen uit de slag redt. Moet redden. Natuurlijk omringd door de zorgen van het personeel en de andere bewoners. Hoewel moeder er niet meer is, kijkt ze nog altijd een beetje mee over zijn schouder. Mijn zus en ik brengen vele uren door in zijn wachtkamer, want we weten niet meer hoeveel uren ons nog resten met vader. Wat we wél weten is hoe het aanvoelt om een ouder te verliezen.
      Gelukkig kan mij dit slechts twee keer overkomen.


Meer leesfragmenten

Leesfragment: Naakt - Mel Meliciousss

Mels ochtenden beginnen jarenlang op dezelfde manier: met de spelletjes die ze met haar vader en zus moet spelen. Mel wil niet, maar ze weet dat het enkel erger wordt als ze zich verzet. Dus Mel droomt. Over hoe ze ooit heel ver weg zal zijn van hier. Jarenlang werd Mel niet gehoord, maar nu doet ze eindelijk haar verhaal,onverbloemd. Lees hier een fragment uit Naakt.

Lees meer »

Leesfragment: Breydel - Lisa Demets

In Breydel brengt Lisa Demets de geschiedenis achter de succesvolle branding van de Brugse familie Breydel. Middeleeuwse kronieken vormen de rode draad in dit verhaal over de weg naar de macht van de beroemdste Brugse beenhouwersfamilie in de veertiende en vijftiende eeuw. Lees hier het eerste deel van de inleiding.

Lees meer »

Leesfragment: Over dit gevoel is nagedacht - Tyche Beyens

Over dit gevoel is nagedacht van Tyche Beyens is een queeste naar de liefde van vier eind-twintigers, die dat veelzijdige begrip stapsgewijs proberen te ontleden. Het is een liefdesverhaal over voelen in een eeuw waarin zo veel wordt nagedacht. Lees hier het eerste hoofdstuk uit Beyens' debuut. 

Lees meer »