Leesfragment: De wiegjes van Lebensborn - Eric Bauwens

Heinrich Himmler, een voormalig kippenkweker, is ervan overtuigd dat je het mensenras even goed kunt veredelen als dieren- en plantensoorten. Hij wil niets minder dan een Nieuwe Mens scheppen. Hij spoort zijn SS’ers aan om zoveel mogelijk kinderen te verwekken bij speciaal daarvoor geselecteerde, ‘raszuivere’ Arische vrouwen. Daartoe richt hij Lebensborn op, een SS-netwerk van kraaminrichtingen en kinderdagverblijven. Wie daar geboren wordt, zal de nieuwe Duitse elite vormen. Eric Bauwens neemt je mee in de geschiedenis van seksualiteit, voortplanting en kinderroof in het Derde Rijk. Duik hier in De wiegjes van Lebensborn en lees de proloog.


De wiegjes van Lebensborn
Eric Bauwens

ISBN: 978 94 6434 188 1
Prijs: €25,-


PROLOOG

Liefde op staatsbevel

 

Het verboden boek

Neen, ik mocht het boek niet lezen. Daarvoor was ik nog te jong, vond mijn moeder. Er stonden ‘dingen’ in die mijn maagdelijke geest zouden kunnen vertroebelen. Ook al zat ik nog op de lagere school, ik las alles wat met oorlogen, krijgsheren, veldslagen en soldaten had te maken. Zelfs een bloedernstige en moeilijke kanjer als De kanonnen van augustus van Barbara Tuchman had ik al gelezen op mijn elfde. Wat maakte dan dat dit ene, specifieke boek voor mij gesloten moest blijven? Wellicht had het te maken met het fotokatern waarin schaars geklede dames met Duitse soldaten poseerden, dacht ik bij mezelf.
         Liefde op staatsbevel is de titel van dat werk uit 1958 dat ik niet mocht lezen. Lebensborn luidt de titel in het Duits, en het is van de hand van Will Berthold, een Duits auteur en scenarist die een indrukwekkend oeuvre van een zestigtal boeken en acht filmscenario’s heeft geschreven, voornamelijk over de Tweede Wereldoorlog.
         Lebensborn, wat ‘bron van leven’ betekent, is een Tatsachen-Roman, een op waargebeurde feiten gebaseerd verhaal, zo prijst de uitgever het boek aan. Op de rug van de negende druk van de Nederlandse vertaling uit 1967, uitgegeven door De Goudvink en de Nederlandsche Keurboekerij N.V., staat de wervende tekst:

‘Dit is authentieke, maar onbegrijpelijke WAARHEID [sic]. Dit is
de ware geschiedenis van talloze misbruikte moeders en duizenden
verloren kinderen. In dit boek gaat het om het heiligste wat mannen
en vrouwen verbinden kan. Doch, er was een tijd dat dit heiligste
met voeten getreden werd.
      De bedrogenen waren de vrouwen, die moeder werden als offer
voor de Führer, om een nieuw zuiver Germaans ras te kweken. Hun
kinderen werden, nauwelijks geboren, door de Staat afgenomen. De
slachtoffers waren de duizenden kinderen, die nooit vader- of moederliefde
gekend hebben. Kinderen die in plaats van liefhebben, leerden
haten, die in plaats van verdraagzaamheid zouden leren vechten,
kinderen zonder God en geweten, kinderen van de Führer [sic].’

Om de twijfelaars te overhalen om het boek toch te kopen, heeft de uitgever onder die synopsis nog een extra argument toegevoegd in rode letters: ‘De film heeft tienduizenden ontroerd en verbijsterd’. Inderdaad, in 1961 heeft Werner Klingler het boek verfilmd. Dat de prent behalve een sensatiefilm ook een aanklacht is tegen het onmenselijke nationaalsocialisme, betekent niet dat Klingler zijn hele leven lang een fervent tegenstander van de nazi’s is geweest. Wel integendeel, zo heeft hij in 1943 op vraag van propagandaminister Joseph Goebbels een Duitse versie van Titanic gedraaid. In die film proberen de Duitsers aan te tonen dat de meer dan vijftienhonderd doden van die scheepsramp gewoon het gevolg waren van het nietsontziende Britse en Amerikaanse kapitalisme. De held van de film is uiteraard een Duits bemanningslid, eerste officier Petersen. Hij is overigens een fictief personage, want er waren in werkelijkheid geen Duitsers onder de bemanning. Het is natuurlijk de uitzonderlijk moedige Petersen die het grootste aantal passagiers kan redden. Trouwens, de Duitse passagiers zijn ook veel dapperder dan de Engelse of Amerikaanse reizigers.
         Bijzonder cynisch is het feit dat Goebbels oorspronkelijk niet aan Klingler had gedacht om de film te regisseren, maar wel aan Herbert Selpin. Die maakte echter de onvergeeflijke fout om tijdens de lunchpauze kritische opmerkingen te maken over het Duitse leger en over de oorlog. Een van zijn tafelgenoten trok daarmee naar Goebbels. Die liet Selpin meteen arresteren. Om het concentratiekamp te ontlopen, heeft Selpin zich in zijn cel aan zijn bretellen verhangen. Om de film verder af te werken, deed Goebbels toen maar beroep op Klingler.
         Terug naar Lebensborn. De trailer van de film is even appetijtelijk als de synopsis op de achterflap van het boek. Daarin zie je hoe een barse SS-Obersturmbannführer zich tot een groepje blonde, atletisch gebouwde meisjes in het uniform van de Bund Deutscher Mädel (BDM), het vrouwelijke equivalent van de Hitlerjugend, richt. ‘Zijn jullie overtuigde nationaalsocialisten?’ vraagt hij hun. ‘Met hart en ziel ?’ ‘Ja,’ schreeuwen de meisjes uit volle, weinig verhulde borst. Waarop de SS’er tevreden bromt: ‘Schrijf jullie naam dan op deze lijst! Dan kunnen jullie de Führer een kind schenken en een nieuw superieur ras stichten.’ Wat de meisjes dan ook enthousiast doen.


Fokkerijen met mensen gerund door de SS?

In 1958, als Bertholds boek uitkomt, circuleren er in Duitsland al geruime tijd geruchten over Lebensborn, een organisatie die Heinrich Himmler in 1935 stichtte en die zowat overal in het Derde Rijk vestigingen had. Er is op dat moment weinig over dat project bekend. Discretie en anonimiteit waren basisregels bij Lebensborn en de SS heeft er op het einde van de oorlog alles aan gedaan om alle documenten die er verband mee hielden, te vernietigen.
         Strikte geheimhouding heeft echter vaak tot gevolg dat er allerhande speculaties en roddels ontstaan. Omtrent Lebensborn was dat niet anders. Lebensborn, zo wordt verteld, zou niets anders geweest zijn dan een netwerk van stoeterijen waar Himmler zorgvuldig geselecteerde Arische vrouwen aan SS’ers koppelde, met de expliciete bedoeling om voor nageslacht te zorgen. Niet zomaar nakomelingen, maar superkinderen, gesproten uit ouders van het beste Germaanse bloed. Een nieuwe elite van jonge supermensen van het beste ras, die later over de wereld zouden heersen.
         Een van de eersten die een dergelijk verhaal de wereld in heeft gestuurd, is Hildegard Trutz. Al in 1946 vertelt zij in een interview aan de Duitse journalist Louis Hagen hoe zij in 1936 werd uitverkoren om deel te nemen aan het Lebensbornproject. Trutz was als tiener gefascineerd door Hitler en het nazisme. Op haar dertiende was ze een overtuigd lid van de BDM, waar ze opviel door haar enthousiasme, haar idealisme en ook door haar schoonheid. Met haar lange benen, blonde haren en blauwe ogen was ze het voorbeeld van de ideale Arische vrouw. ‘Ik had brede heupen en een bekken dat ideaal was om kinderen te baren,’ vertelt ze over zichzelf.
         In de propagandabrochures die ze graag leest, heeft ze bovendien geleerd dat Duitsland meer kinderen nodig heeft – gezonde Arische jongens en meisjes, kinderen van het goede ras – om de toekomst van het Reich veilig te stellen. Dus wil ze op haar achttiende, na haar middelbare school, maar al te graag haar figuurlijke steentje bijdragen door haar Führer, die zij aanbidt, een kind te schenken. Zo komt ze terecht bij Lebensborn, waar ze een resem medische onderzoeken moet ondergaan, waar haar stamboom tot in de details wordt uitgespit en waar haar levenswandel en die van haar familie grondig worden
onderzocht. Er mag immers geen druppeltje Joods bloed door haar aderen stromen en in de familie mogen geen gevallen voorkomen van erfelijke ziekten, alcoholisme of zwakzinnigheid.
         Trutz raakt zonder enig probleem door de selectie en wordt naar een prachtig oud slot ‘ergens in Beieren’ gestuurd. Daar wordt ze bij aankomst nogmaals grondig onderzocht door een SS-arts. Die laat haar na het onderzoek een document ondertekenen waarin ze verklaart haar baby af te staan na de geboorte, dat haar kind eigendom zal zijn van de Staat en dat het zal worden opgevoed tot een goede nazi in daartoe bestemde speciale scholen.
         In dat kasteel in Beieren verblijven nog veertig andere meisjes. ‘Het was er heerlijk,’ vertelt Trutz, ‘nergens heb ik beter gegeten, we moesten er geen klap doen en we werden er door het personeel op onze wenken bediend.’ Vrij snel na haar aankomst worden Trutz en de andere meisjes voorgesteld aan een clubje SS’ers. ‘Het waren stuk voor stuk zeer grote en gespierde mannen met blond haar en blauwe ogen,’ geniet Trutz tien jaar na de feiten nog na. ‘We hadden een fijne tijd samen, we speelden spelletjes, deden samen aan sport en keken films in de cinema van het kasteel. Na een weekje moest elk meisje
één man uit het groepje kiezen. We mochten echter niet meteen met elkaar slapen maar we moesten wachten tot de tiende dag na het begin van onze menstruatie.’ Ze voegt er nog aan toe dat ze, toen het dan eindelijk zover was, bijzonder opgewonden was. Niet zozeer voor het onbekende, of uit lust, maar omdat nu het grote moment was gekomen dat ze haar plicht tegenover volk, Führer en vaderland kon vervullen. Trutz en haar uitverkorene mogen driemaal met elkaar slapen. Daarna krijgt haar favoriete SS’er een andere opdracht: hij moet een kind verwekken bij een van de andere meisjes.
         Tot haar grote vreugde is Trutz meteen zwanger. Het is geen gemakkelijke bevalling maar toch krijgt ze geen pijnstilling, want ‘dat is enkel iets voor de vrouwen uit de gedegenereerde westelijke democratieën,’ zegt ze fier. Na de geboorte geeft ze haar kind – een zoontje – twee weken lang de borst. Daarna komen de verpleegsters het bij haar weghalen. Ze zal er nooit meer iets van horen. Ook de vader van het kind is voorgoed uit haar leven verdwenen.
         Een ander verhaal is dat van Peter Neumann, een SS-officier van wie in 1958 de memoires verschijnen, eerst in een Franse versie en onmiddellijk daarna in een Engelse vertaling. Het is een van de eerste werken over het leven bij de SS en het is vooral bekend omwille van de realistische manier waarop Neumann de gevechten en moordpartijen aan het oostfront beschrijft. Wat ons hier echter vooral interesseert zijn de pagina’s die hij wijdt aan zijn dienstperiode als ‘dekhengst’ in een van de Lebensborntehuizen.
         Neumann vertelt hoe hij bij het hoofd van de medische dienst van de SS wordt geroepen en daar te horen krijgt dat hij vanwege zijn keurige Arische stamboom is uitverkoren voor een speciale opdracht. De arts legt hem uit dat het volstrekt normaal is om de beste dieren van de soort met elkaar te laten paren om zo tot een verbetering van het ras te komen. Maar jammer genoeg is de maatschappij er nog niet rijp voor om dit principe ook op de mens toe te passen. Voor Neumann, die een eed van absolute gehoorzaamheid heeft afgelegd, is dit een bevel als een ander en dus vertrekt hij enkele dagen later samen met vier andere uitverkoren Ariërs naar een kliniek in het Rothaargebergte.
         Daar worden de mannen ‘losgelaten’ op de meisjes die er verblijven. Vooral ene Liselotte, net als Hildegard Trutz een lid van de BDM, valt bij hem in de smaak. Even twijfelen ze aan de deugdzaamheid van wat ze doen maar ten slotte komen ze samen tot het besef dat ze hun lichaam niet verkopen. Neen, ze schenken het aan Duitsland, dat is toch iets heel anders. Zes nachten mogen ze met elkaar doorbrengen. Nadien vertrekt Neumann terug naar het front. Liselotte bevalt van een zoon.
         Het is niet eenvoudig om in bovenstaande verhalen het onderscheid tussen feit en fictie te maken. Tot op heden verwijzen journalisten, auteurs en zelfs academici die zich over de geschiedenis van Lebensborn buigen naar de hallucinante onthullingen van zowel Trutz als Neumann. Daarbij maken ze systematisch het nodige voorbehoud maar eigenlijk durft niemand te beweren dat het compleet onmogelijk is dat dergelijke gevallen zich ooit – al was het maar één keer – hebben voorgedaan.
         Vooral het verhaal van Neumann is problematisch. Zijn beschrijving van de instelling waar hij zijn nobele opdracht moet vervullen, rammelt aan alle kanten. Vandaag weten we dat een Lebensborninrichting er helemaal niet uitzag en niet functioneerde zoals hij het vertelt. Bovendien is het vreemd dat een Duitser zijn memoires laat vertalen in het Engels en in het Frans, maar die niet in zijn moedertaal uitgeeft. Wikipedia geeft daarvoor als verklaring dat de vertaler van Neumanns memoires, de Fransman Gaston-Claude Petitjean- Darville, alias Claude Rank, eigenlijk de echte auteur is. Neumann zou dus nooit hebben bestaan.
         Het zegt iets over het gebrek aan belangstelling voor het Lebensbornverhaal dat er gedurende enkele decennia in academische kringen heerste. Het eerste degelijke en goed gedocumenteerde boek dat over de materie verschijnt, komt niet van een Duitse auteur maar van een Frans journalistenechtpaar, Marc Hillel en Clarissa Henry. Zij zijn als eersten in de archieven gedoken en hebben getuigen opgespoord en geïnterviewd. Hun bevindingen hebben zij in 1974 gebundeld in een goed gedocumenteerd en toch vlot leesbaar boek en in een spraakmakende filmreportage. Boek en film dragen de naam Au nom de la race [In de naam van het ras].
         Het is dan nog tien jaar wachten eer de Duitse historicus Georg Lilienthal de eerste wetenschappelijke studie, Der ‘Lebensborn e.V.’, ein Instrument nationalsozialistischer Rassenpolitik, publiceert.
         Lilienthal, en alle andere wetenschappers na hem, tonen aan dat Lebensborn zeer eenvoudig gestart is als een organisatie van kraamklinieken en crèches waar de partners van SS’ers in alle rust en vrede konden bevallen en waar zorg werd gedragen voor hun kinderen. De doelgroep waarvoor Lebensborn bijzondere aandacht had, bestond uit ongehuwde moeders. Himmler wou immers niet dat het sperma van zijn elitekorps verloren zou gaan en daarom wou hij met Lebensborn de zwangere vriendinnetjes, de maîtresses en de losse scharrels van zijn manschappen een plek bieden waar ze anoniem en in het grootste geheim hun baby op de wereld konden zetten. Als ze dat wensten, konden die vrouwen hun kind daar zelfs achterlaten. Kinderloze SS-families zouden ze wel adopteren en opvoeden tot goede nazi’s.


Minder smeuïg maar even hallucinant

Toch was Lebensborn geen sociale instelling, wat de kaderleden van deze organisatie nochtans hebben beweerd tijdens de Processen van Neurenberg. De organisatie, een afdeling van de SS, stond enkel open voor zuivere Ariërs. Vrouwen konden er pas terecht na een grondige selectie. Voor Heinrich Himmler was Lebensborn, zijn lievelingsproject, duidelijk ook een bijdrage aan de creatie van een nieuwe adel, zelfs van een Nieuwe Mens.
         Precies dat gegeven maakt het werkelijke Lebensbornverhaal, dat inderdaad minder sensationeel en vooral minder smeuïg is dan het boek van Berthold, toch minstens even hallucinant. Kennen we de nazi’s, en dan vooral de SS, als vernietigers van leven, dan leren we ze in dit boek kennen als (mislukte en cynische) scheppers van leven.
         Daar ging het in essentie om, de illusie dat de mens maakbaar is, de obsessie om de mensensoort te veredelen, net zoals onderzoekers dat in die tijd al met planten en dieren deden. Net zoals ze sterkere paarden, vettere varkens, kippen die meer eieren leggen en koeien die meer melk geven, konden creëren, dachten de nazi’s ook een fysiek, mentaal en moreel superieure mens te kunnen kweken. Die zou van de wereld – of toch minstens van das Reich – een betere plek maken.
         De vernietiging van minderwaardige soorten en het kweken van übermenschen, twee projecten die hand in hand gingen. Alsof het om een moestuin ging, waar het verdelgen van parasieten en onkruid samengaat met het telen van dikkere, sappigere, vlezigere tomaten.
         Het lijkt wel een idee van een demonische landbouwingenieur en dat was het ook. Heinrich Himmler, chef van de SS en van de Gestapo, manager van de concentratiekampen, na Hitler de machtigste man in nazi-Duitsland, was inderdaad een landbouwingenieur. De bijziende, ernstig gecomplexeerde massamoordenaar had wat ervaring als pluimveehouder. Himmler had de mosterd gehaald bij de specialisten van de eugenetica, een nieuwe populaire tak van de wetenschap die in de tweede helft van de negentiende eeuw was ontstaan.
         Al decennia lang sloegen wetenschappers – niet alleen in Duitsland, maar overal ter wereld – alarm over de geboortecijfers. De mensensoort was volgens hen niet alleen aan het uitsterven, maar vooral aan het degenereren. De geboortecijfers daalden in het algemeen, en zeker bij de betere sociale klassen. Bovendien, dachten de wetenschappers, had de moderne geneeskunde de ijzeren wet van de natuurlijke selectie, het mechanisme dat Darwin de survival of the fittest noemde, omzeild. ‘Zwakkere’ kinderen, die zonder de moderne geneeskunde nooit volwassen zouden zijn geworden, konden zich nu ongebreideld
voortplanten. En dat deden ze, dat bewezen alle statistieken en studies van die tijd.
         De eugenetica beweerde daarvoor een oplossing te hebben: een strenge geboortepolitiek gebaseerd op selectie. Enkel lichamelijk, mentaal en moreel gezonde mensen zouden zich mogen voortplanten en liefst zoveel als mogelijk. Dat was de manier om de degeneratie te stoppen en de mensensoort te veredelen – niet door genetische manipulatie, dat kon toen nog niet – maar door selectieve voortplanting.
         In Duitsland werd de eugenetica, die zoals gezegd alleen maar goede bedoelingen had, echter overwoekerd door de hersenspinsels van een stelletje pseudowetenschappers en charlatans allerhande die de publieke opinie jarenlang hebben bestookt met de gekende noodlottige theorieën over Herrenvolk, Untermenschen en Lebensraum. Himmler was van dat gedachtegoed doordrongen.
         Himmler was ook een dromer met bizarre illusies. Hij was ervan overtuigd dat er na de oorlog niet alleen een nieuwe wereldorde zou komen, maar ook een nieuwe maatschappij, gebaseerd op een nieuwe moraal en een nieuwe religie. De nakomelingen van zijn SS’ers, die in de Lebensborntehuizen waren geboren, zag hij als een nieuwe ridderorde die over die nieuwe wereld zou heersen en waken. 
         Om al die redenen besteedt dit boek veel aandacht aan de figuur en aan de ideeën van Himmler. Die man is overigens een boeiende, intrigerende persoon. Wie iets over zijn jeugd leest, moet goed oppassen dat hij geen medelijden met hem krijgt. Heinrich was immers een getormenteerde jongeling, een eenzaat, een kerel die slecht in zijn vel zat en absoluut niet tevreden was met zichzelf. Een sukkel eigenlijk, maar die toch, door een combinatie van hard werken, loyaliteit en toeval, heel veel macht heeft gekregen.


Lebensborn internationaal

Het Lebensbornverhaal krijgt bij het uitbreken van de oorlog een heel andere dimensie. Himmler en zijn SS gaan in de veroverde gebieden in Oost-Europa op rooftocht. In zijn eigen woorden komt het erop aan overal kinderen ‘van goed bloed te roven en te stelen’. De werkelijkheid is even wreed als Himmlers taalgebruik: kinderen met blauwe ogen en blonde haren worden in groten getale van hun ouders weggehaald en naar Duitsland versleept. Vooral Polen is daar slachtoffer van. Lebensborn is bij die grootschalige kidnapping betrokken. De organisatie staat mee in voor het brainwashen van de kinderen, moet hen heropvoeden tot goede nazi’s en klaarstomen om door kinderloze nazifamilies te worden geadopteerd.
         Ook in Noorwegen, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg en België krijgt Lebensborn voet aan de grond. Daar is het opzet anders: de nodige faciliteiten aanbieden aan vrouwen die een kind verwachten van een Duitse bezetter. Lebensborn is er evenmin een sociale instelling. Zwanger zijn van een Duitse soldaat is niet voldoende. Vrouwen die niet op en top Arisch worden bevonden, komen niet door de selectie. Het doel is en blijft de creatie van een elite van mensen, het op de wereld zetten van perfecte kinderen.
         Er is ook een Belgisch luik aan het verbijsterende Lebensbornverhaal. In Wégimont nabij Luik was gedurende de bezetting een Lebensborntehuis actief. Het is vreemd dat geen enkele Belgische auteur, journalist of historicus zich daar ooit over heeft gebogen. Gelukkig hebben buitenlanders dat wel gedaan. De Franse journalist Boris Thiolay schreef er een heel degelijk boek over en aan de universiteit van Toronto heeft Stacy Hushion er een lijvige doctoraatsverhandeling over geschreven.
         Nog dit, ik gebruik de terminologie die indertijd in voege was. In dit werk komen bijvoorbeeld de woorden ‘ras’, ‘bloed’, ‘Volk’ (met hoofdletter!), ‘minderwaardig’ en ‘superieur’ nogal vaak voor. Dat waren courante begrippen in het toen gebruikte discours. Vandaag zou men die termen niet meer op dezelfde manier gebruiken.


Meer leesfragmenten

Leesfragment: Naakt - Mel Meliciousss

Mels ochtenden beginnen jarenlang op dezelfde manier: met de spelletjes die ze met haar vader en zus moet spelen. Mel wil niet, maar ze weet dat het enkel erger wordt als ze zich verzet. Dus Mel droomt. Over hoe ze ooit heel ver weg zal zijn van hier. Jarenlang werd Mel niet gehoord, maar nu doet ze eindelijk haar verhaal,onverbloemd. Lees hier een fragment uit Naakt.

Lees meer »

Leesfragment: Breydel - Lisa Demets

In Breydel brengt Lisa Demets de geschiedenis achter de succesvolle branding van de Brugse familie Breydel. Middeleeuwse kronieken vormen de rode draad in dit verhaal over de weg naar de macht van de beroemdste Brugse beenhouwersfamilie in de veertiende en vijftiende eeuw. Lees hier het eerste deel van de inleiding.

Lees meer »

Leesfragment: Over dit gevoel is nagedacht - Tyche Beyens

Over dit gevoel is nagedacht van Tyche Beyens is een queeste naar de liefde van vier eind-twintigers, die dat veelzijdige begrip stapsgewijs proberen te ontleden. Het is een liefdesverhaal over voelen in een eeuw waarin zo veel wordt nagedacht. Lees hier het eerste hoofdstuk uit Beyens' debuut. 

Lees meer »