Proloog
‘Ik heb een kopie van een overlijdensakte nodig,
madame.’
‘Ik geloof u, meneer, maar hebt u een afspraak?’
‘Ik wist niet dat ge voor een kopie van een overlijdensakte een afspraak nodig hebt.’
‘Als u geen afspraak hebt, kunt u hier niet worden voortgeholpen.’
Alstublieft! En toch blijft iedereen btw en belastingen betalen. En toch breekt er geen algehele volksopstand
uit.
Ze heeft, godbetert, een toespeld in plaats van een oorbel in haar oor hangen, dat mens achter die loketruit.
Altijd gemakkelijk om bij de hand te hebben, een toespeld… En in dat toespeld-oor heeft ze een luidsprekertje gestoken. God weet naar wat ze zit te luisteren terwijl ze de mensen met haar asbakstem van het kastje naar de muur stuurt.
Blijf kalm, Arthur, denk ik bij mezelf, blijf kalm, want gekloot uw eigen als ge niet kalm blijft. Dus vraag ik haar heel gedecideerd of ze mij dan alstublieft een afspraak wil geven.
Ik kan u geen afspraak geven, meneer.’
‘Hoe, gij kunt mij geen afspraak geven?’
‘U moet dat via onze website doen.’
‘Madame, gij zijt daar misschien voor gemaakt, maar ik kan niet met computers uit de voeten; mijn vingers zijn te dik en mijn verstand is te klein.’
‘Dan zult u moeten telefoneren, meneer.’ En ze schuift met haar lange vinger met een purper geverfde nagel een kaartje in mijn richting.
Ik overweeg om ter plaatse mijn broek te laten zakken, om de ruit waarachter dat mens zit te zitten in gruzelementen te kloppen, om het wereldrecord discuswerpen te breken door haar onnozel computerscherm weg te zwieren, om haar muis plat te slaan, om die toespeld radicaal uit haar oor te trekken, om haar eens heel proper en duidelijk mijn gedacht te zeggen.
Maar ik ben de man niet meer die ik ooit geweest ben en ik loop gelijk een broekschijter naar buiten. Bibberend van colère en alteratie haal ik mijn gsm uit mijn broekzak. Natuurlijk moeten mijn sleutels dan in een plas in de goot naast het trottoir vallen… Natuurlijk belandt dat kaartje, waar dat telefoonnummer op staat, binnen de kortste keren in dezelfde vettige plas…
Als ik dan na veel vijven en zessen dat nummer toch heb ingetoetst, klinkt het: ‘Het is momenteel drukker dan normaal; de gemakkelijkste en de snelste manier om een afspraak te maken is via onze website: www.kustmijnkloten!’ Kent ge dat?
Natuurlijk begint er direct een treiterend deuntje te spelen: Goeiemorgen morgen van Nicole en Hugo. Waarom breekt er geen algehele volksopstand uit? Waarom blijft iedereen dat allemaal slikken gelijk papkinderen moedermelk slikken? ‘Goeiemorgen, morgen, goeiedag allemaal.’
Wanneer ik bijna wortel heb geschoten, hoor ik plots: ‘Wij heten u hartelijk welkom bij het stadsloket. Indien u een afspraak wil maken bij de dienst wonen, verbouwen en ondernemen: druk een. Voor de dienst recyclagepark: druk twee. Voor de dienst milieu en omgeving: druk drie, voor de dienst burgerzaken: druk vier, voor de dienst veiligheid en verkeer: druk vijf, voor andere dienstverlening: druk zes.’
Waar moet een mens verdomme zijn voor een kopie van een overlijdensakte? Intussen zijn ze heel hun dienstenlitanie en hun nummertjesspektakel al opnieuw aan het aframmelen.
Wie niet waagt, wie niet wint. Altijd prijs, altijd gewonnen, denk ik en ik duw op vier.
Ik hoor een soort telefoonbel die zeer doet tot in het diepste van mijn oor… Vier keer, vijf keer, zes keer, en
dan: ‘Hallo, met het stadsloket, waarmee kan ik u van dienst zijn?’
Geloof het of geloof het niet: ik heb dat mens met haar stem alsof er een volle asbak in haar keel zit aan de lijn! Dat mens dat radicaal gezegd heeft dat ze mij geen afspraak kon geven, dat ik daarvoor moest telefoneren!
Ik zweer het u.
De wereld gaat niet naar de kloten, de wereld is naar de kloten.