Leesfragment: Tir Arthur - Erik Vlaminck

In Tir Arthur worden we geconfronteerd met Arthur Van Hooylandt, een van de hoofdpersonages uit Suikerspin. Vijftien jaar later baat Arthur een schietbarak uit op de kermis en is hij nog steeds wie hij was: een egocentrische bullebak die alles en iedereen in het vizier neemt. Tot hij op een keerpunt belandt…


Tir Arthur
Erik Vlaminck

ISBN: 978 94 6434 206 2
Prijs: €15,-


Wat voorafging 

 

‘Wijven zijn crapuleuze serpenten. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en als het moet desnoods ook in het midden van de nacht doen ze niks anders dan in volle toerekeningsvatbaarheid kuren uithalen om venten volslagen hoorndol en ziekelijk hitsig te maken en dus lopen ze rond met kilo’s schmink en andere dwaze prullen om hun vel te maskeren en paraderen ze in frullekes van kleren waar ge de spleet van hun bruine tetten in kunt zien terwijl ze boven op hun kop een criminele zonnebril in hun haar hebben gestoken, ook als ’t regent of als ’t donker is.
      Ik zie ze, of ik het nu wil of niet, alle dagen bij mij aan de kindermolen komen. Met hun jengelende rotbedorven kleine mannen die later gegarandeerd allemaal vierkant in hun ongeluk zullen lopen. Want de wereld gaat naar de kloten, zoveel is zeker.
      Ik zie ze komen aankwakkelen op hun hoge hakken. En als ik er dan naartoe ga met een monter middenstandersgezicht maar met kolossaal zware voeten van de last die ze op mijn denken leggen, dan zitten ze met hun lange vingernagels en met hun gouden en zilveren ringen in hun portemonnee te graaien om wat kleingeld van tussen de bodemvuiligheid op te diepen. Terwijl ik er als een
lamme sukkelaar op moet staan wachten, zoeken zij naar de kleinste kopermuntjes die ze hebben want in hun ogen ben ik een barakkenvent en barakkenventen worden niet met briefjes betaald want barakkenventen stammen rechtstreeks af van apen en gorilla’s en zijn crapuul van de richel. Zij menen dat sommige mannen die op de kermis hun brood verdienen zelfs nog een opgekrulde staart in hun broek hebben zitten. Ze zullen mij ook nooit in mijn ogen kijken want ze denken dat ze daar ziektes of ander ongemak van kunnen krijgen. Het is wat het is en het zal altijd zo blijven.
     En zo gauw hun rotbedorven kleine mannen op de molen zitten, kijken ze er niet meer naar om. Die kleine mag dan in de autobus gekropen zijn zonder het deurtje dicht te trekken, ze zien het niet. En als die kleine in een van de vliegtuigen zit en niet weet dat hij op het knopje moet drukken om het spel omhoog te laten gaan, ze zullen het hem gegarandeerd niet uitleggen. Want ze staan daar enkel en alleen om hun omhooggestoken en bijgewerkte voorkant te etaleren en om pront met hun kont te draaien zodat ze de eerste de beste vent zo heet als een rammelaar kunnen maken. Ik zie het met mijn eigen ogen al jaren gebeuren en het wordt alleen maar erger.’

Bovenstaande boude en niet erg genuanceerde stellingname komt uit de mond van Arthur Van Hooylandt.
Hij is een van de hoofdpersonages uit de roman Suikerspin van Erik Vlaminck die in 2008 verscheen (11de druk,
Uitgeverij Vrijdag 2020).

    In Suikerspin beschrijft de auteur enerzijds de lotgevallen van een Siamese tweeling die aan het begin van de twintigste eeuw op kermissen in Vlaanderen in mensonterende omstandigheden werd tentoongesteld en anderzijds de burleske avonturen van de in 2008 aan lager wal geraakte kermisexploitant Arthur Van Hooylandt. Uiteraard komt de lezer daarbij ook te weten wat het ene met het andere te maken heeft.

     Omdat zijn vrouw, Miranda van Frituur Miranda, hem heeft verlaten en omdat hij een onverkwikkelijke affaire achter de rug heeft met nota bene het lief van zijn eigen zoon vindt Van Hooylandt dat ‘alle wijven crapuleuze  serpenten zijn’.
      In het onvolprezen literaire podiumprogramma Uitgelezen besprak actrice Marijke Pinoy de roman. Ze was er lovend over, maar één aspect uit het boek was voor haar niet te bevatten. ‘Ik vind het logisch dat Miranda bij Arthur vertrokken is, geen enkele vrouw zou het bij zo’n vent uithouden. Maar ik vind het onwaarschijnlijk dat Miranda haar zoon achterlaat bij een crapuul als Arthur Van Hooylandt.’
    In reactie op dit commentaar en om de beweegredenen van Miranda duidelijk te maken schreef de auteur de novelle Miranda van Frituur Miranda. De tekst van deze novelle diende als basis voor de theatervoorstelling Miranda van Frituur Miranda, die met muziek en soundtrack van Bo Spaenc in juli 2014 tijdens Theater Aan Zee in Oostende in première ging. Marijke Pinoy
speelde de rol van Miranda (ze deed dat eerder trouwens ook al in de theaterversie van Suikerspin, een productie
van Laika uit 2013).
    Vijftien jaar na verschijnen blijft de roman Suikerspin zijn weg naar een lezerspubliek vinden en figureert hij nog frequent op de lijsten van leesclubs in Vlaanderen en Nederland. Af en toe neemt de schrijver deel aan de gesprekken die leesclubleden over het boek voeren. Daar wordt hij dan wel eens geconfronteerd met de vraag: ‘Hoe zou het met Arthur Van Hooylandt verder
gegaan zijn?’ Het antwoord op deze vraag wordt gegeven in TIR Arthur.

    TIR Arthur is een theatertekst die zich laat lezen als een novelle en een novelle die zich laat lezen als een theatertekst. In de muziektheatercreatie geeft acteur Warre Borgmans stem aan de nog altijd even eigenzinnigeArthur Van Hooylandt. Bo Spaenc zorgt voor de beklijvende kermismuziek.
     Arthur Van Hooylandt laat zich niet het zwijgen opleggen. In zijn woorden: ‘Ik zeg het gelijk het is en daarom krijg ik van niemand weerwoord.’


Proloog  

‘Ik heb een kopie van een overlijdensakte nodig,
madame.’
  ‘Ik geloof u, meneer, maar hebt u een afspraak?’
  ‘Ik wist niet dat ge voor een kopie van een overlijdensakte een afspraak nodig hebt.’
   ‘Als u geen afspraak hebt, kunt u hier niet worden voortgeholpen.’
   Alstublieft! En toch blijft iedereen btw en belastingen betalen. En toch breekt er geen algehele volksopstand
uit.

Ze heeft, godbetert, een toespeld in plaats van een oorbel in haar oor hangen, dat mens achter die loketruit.
Altijd gemakkelijk om bij de hand te hebben, een toespeld… En in dat toespeld-oor heeft ze een luidsprekertje gestoken. God weet naar wat ze zit te luisteren terwijl ze de mensen met haar asbakstem van het kastje naar de muur stuurt.

Blijf kalm, Arthur, denk ik bij mezelf, blijf kalm, want gekloot uw eigen als ge niet kalm blijft. Dus vraag ik haar heel gedecideerd of ze mij dan alstublieft een afspraak wil geven.

Ik kan u geen afspraak geven, meneer.’
‘Hoe, gij kunt mij geen afspraak geven?’
‘U moet dat via onze website doen.’
‘Madame, gij zijt daar misschien voor gemaakt, maar ik kan niet met computers uit de voeten; mijn vingers zijn te dik en mijn verstand is te klein.’
‘Dan zult u moeten telefoneren, meneer.’ En ze schuift met haar lange vinger met een purper geverfde nagel een kaartje in mijn richting.

Ik overweeg om ter plaatse mijn broek te laten zakken,  om de ruit waarachter dat mens zit te zitten in gruzelementen te kloppen, om het wereldrecord discuswerpen te breken door haar onnozel computerscherm weg te zwieren, om haar muis plat te slaan, om die toespeld radicaal uit haar oor te trekken, om haar eens heel proper en duidelijk mijn gedacht te zeggen.
   Maar ik ben de man niet meer die ik ooit geweest ben en ik loop gelijk een broekschijter naar buiten. Bibberend van colère en alteratie haal ik mijn gsm uit mijn broekzak. Natuurlijk moeten mijn sleutels dan in een plas in de goot naast het trottoir vallen… Natuurlijk belandt dat kaartje, waar dat telefoonnummer op staat, binnen de kortste keren in dezelfde vettige plas…
   Als ik dan na veel vijven en zessen dat nummer toch heb ingetoetst, klinkt het: ‘Het is momenteel drukker dan normaal; de gemakkelijkste en de snelste manier om een afspraak te maken is via onze website: www.kustmijnkloten!’ Kent ge dat?

   Natuurlijk begint er direct een treiterend deuntje te spelen: Goeiemorgen morgen van Nicole en Hugo. Waarom breekt er geen algehele volksopstand uit? Waarom blijft iedereen dat allemaal slikken gelijk papkinderen moedermelk slikken? ‘Goeiemorgen, morgen, goeiedag allemaal.’

Wanneer ik bijna wortel heb geschoten, hoor ik plots: ‘Wij heten u hartelijk welkom bij het stadsloket. Indien u een afspraak wil maken bij de dienst wonen, verbouwen en ondernemen: druk een. Voor de dienst recyclagepark: druk twee. Voor de dienst milieu en omgeving: druk drie, voor de dienst burgerzaken: druk vier, voor de dienst veiligheid en verkeer: druk vijf, voor andere dienstverlening: druk zes.’
     Waar moet een mens verdomme zijn voor een kopie van een overlijdensakte? Intussen zijn ze heel hun dienstenlitanie en hun nummertjesspektakel al opnieuw aan het aframmelen.
     Wie niet waagt, wie niet wint. Altijd prijs, altijd gewonnen, denk ik en ik duw op vier.

Ik hoor een soort telefoonbel die zeer doet tot in het diepste van mijn oor… Vier keer, vijf keer, zes keer, en
dan: ‘Hallo, met het stadsloket, waarmee kan ik u van dienst zijn?’

   Geloof het of geloof het niet: ik heb dat mens met haar stem alsof er een volle asbak in haar keel zit aan de lijn! Dat mens dat radicaal gezegd heeft dat ze mij geen afspraak kon geven, dat ik daarvoor moest telefoneren!
Ik zweer het u.
   De wereld gaat niet naar de kloten, de wereld is naar de kloten.


Meer leesfragmenten

Leesfragment: Naakt - Mel Meliciousss

Mels ochtenden beginnen jarenlang op dezelfde manier: met de spelletjes die ze met haar vader en zus moet spelen. Mel wil niet, maar ze weet dat het enkel erger wordt als ze zich verzet. Dus Mel droomt. Over hoe ze ooit heel ver weg zal zijn van hier. Jarenlang werd Mel niet gehoord, maar nu doet ze eindelijk haar verhaal,onverbloemd. Lees hier een fragment uit Naakt.

Lees meer »

Leesfragment: Breydel - Lisa Demets

In Breydel brengt Lisa Demets de geschiedenis achter de succesvolle branding van de Brugse familie Breydel. Middeleeuwse kronieken vormen de rode draad in dit verhaal over de weg naar de macht van de beroemdste Brugse beenhouwersfamilie in de veertiende en vijftiende eeuw. Lees hier het eerste deel van de inleiding.

Lees meer »

Leesfragment: Over dit gevoel is nagedacht - Tyche Beyens

Over dit gevoel is nagedacht van Tyche Beyens is een queeste naar de liefde van vier eind-twintigers, die dat veelzijdige begrip stapsgewijs proberen te ontleden. Het is een liefdesverhaal over voelen in een eeuw waarin zo veel wordt nagedacht. Lees hier het eerste hoofdstuk uit Beyens' debuut. 

Lees meer »