Leesfragment: Tony de Zieke Pony - Hugo Matthysen

Boecht van dunaldyFoorwijf en Tony, de zieke pony zijn enkele van de vele iconische songs die Hugo Matthysen schreef en zong. Voor het allereerst zijn de beste teksten samengebracht in een relevant en aantrekkelijk boek. Lees en zing mee!


Tony de Zieke Pony 
Hugo Matthysen

ISBN: 978 94 6434 218 5

Prijs: €25,-


Wij sprongen over machtige rivieren

Alaska 

In het noorden van Alaska
Is het altijd bitter koud
Maar daar wil ik wel zitten rillen
Als jij er bent en van mij houdt
En inderdaad, de Aldi (1) staat niet
Om zijn fijne sfeer bekend
Maar daar wil ik desnoods gaan wonen
Als jij maar bij me bent

O hopeloos gezever, o droge witte wijn
Mijn lever zal nooit meer dezelfde zijn

En al die flitsende primaten
Die ik nog geen beetje haat
Wel daar wil ik zelfs mee staan praten
Als jij maar naast me staat

O, uitzichtloos gepieker
O, emmers witte wijn
Wat is er zieker dan een dood konijn

Ik zal tilt slaan in de Provence
Ik snij mijn linkeroor eraf
Als jij in het rechter fluistert
Ik hou van jou tot in mijn graf

O, hopeloos gezever
O, droge witte wijn
Mijn lever zal nooit meer dezelfde zijn
O, uitzichtloos gepieker
En wat zal het voor u zijn
’t Kanaal, de gaskraan of onder een trein

 

1993, Dag Allemaal!

 

1. In de oorspronkelijke tekst stond ‘de Nopri’, maar die keten is al lang verdwenen. 


Blankenberge

Ik had eens een vriendin – ze heette Nancy
Het was zomer en ik kende haar maar pas
Ze wou wel even met me op vakantie
Maar alleen als het naar Blankenberge (1) was
Ik zei schat wat valt daar nu te beleven
’t Is vast nog fakker in Maaseik of Deurne Zuid (2)
Toen zei ze makker, luister nu eens even
We gaan naar Blankenberge of ik maak het uit

Blankenberge, Blankenberge, wonderschone stad
Ik wou dat ik in mijn achtertuin zo’n Blankenberge had
Blankenberge, Blankenberge, parel aan de kust
De mooiste plek op aarde voor wie zand met schelpjes lust

Ik hield van Nancy, wij dus voor drie weken

Naar Blankenberge, dik tegen mijn zin
We reden ’s avonds naar de discotheken
Met zo’n trapautootje, ik en mijn vriendin
We hebben uren op het strand gelegen
’k Smeerde haar in met zonneolie factor vier (3)
Wat wel eens kietelde, daar kon ze dan niet tegen
’t Was tof in Blankenberge, we hadden veel plezier

Blankenberge, Blankenberge, ’t was er echt enorm
Het weer was altijd schitterend en Nancy was in form
Blankenberge, Blankenberge, ge had ons moeten zien
Ik was daar echt de king en mijn Nancy was de queen
IJs met nootjes, vissersbootjes, zwemmen in de zee
Duizend dikke Duitsers zwommen vrolijk met ons mee
’s Avonds nog wat cocktails en daarna hup in de tent
Ja ja, die Nancy heeft mij die drie dagen meer dan flink verwend

Blankenberge, Blankenberge, ’k droom er soms nog van
Blankenberge, paradijs, hier staat je grootste fan
Blankenberge, Blankenberge, o waar is de tijd
Ik ben nu tien jaar ouder en die Nancy ben ik kwijt

 

1990, Dankuwel!
De eerste uitvoerder was Ben Crabbé in Klim Op, BRT in 1988

 

1. In september 2012 verscheen in Het Nieuwsblad een stuk met als titel Blankenberge wil af van zijn marginale imago. Daarin liet de toenmalige burgemeester zich ontvallen:
‘Liedjes als die van Hugo Matthysen hebben er niet veel goed aan gedaan.’
2. Waar wat zoal vandaan komt, staat achteraan opgelijst.
3. In de jaren tachtig was factor vier al heel wat.


Blaankenbaarge

Ik had eens een vriendin, zij heette Nancy
Het was zomer – en wette wa dat die zee
Wij gaan met ons tweeën op vakantie
Naar Blankenberge, keigoei idee!
Ik zei schat, naar dat gat vol marginalen?
Ik lig nog liever veertien dagen in een graf
Toen zei ze: baby, – ik gon het ni herhalen
We gaan naar Blankenberge of ik maak het af

Blankenberge, Blankenberge, overroepen stad
Ik dacht toen ik daar aankwam: wa’s me da veur boerengat!
Blankenberge, Blankenberge, ’t was den eerste keer
Maar ook ineens de leste. Mij zien ze daar ni meer

’t Is daar altijd goei weer
Daar hangt een heel aparte sfeer

Allez, wij me ons twee voor drie weken
Naar Blankenberge tegen wil en dank
We liepen ’s avonds langs de discotheken
Door die walm, door die Blankenbergse stank
Dat stonk daar naar de goeiekoepsten deo
Nen hoop debielen zat daar ’s avonds in ’t Wit Peird (1)
Vergeefs te wachten op Gaston en Leo
Nee, da Blankenberge was zijn geld ni weird

Blankenberge, Blankenberge, ’k vond er echt niks aan
Ik had goesting om te roepen: is er hier ne pyromaan?!

Blankenberge, o gij kansarmenprison
Aa bouwsels zijn lijk spouwsel (2) – van stenen en beton

’t Is daar laagdrempelig qua cultuur
Zelfs op den dijk is ’t er ni duur!

Ik zag daar lijken rechtstaand zeiken, midden op dat strand
Op zatte zonnekloppers, het was echt degoutant
Kwabben, kwallen, keutels, – puistensap en kots
En dan die stomme zee met dat eindeloos geklots

Blankenberge, Blankenberge, nee nee nee
Precies de marginalen driehoek (3) – of Leuven met een zee
Blankenberge, Blankenberge, o waar is den tijd
’k Zen twee dagen gebleven, en die Nancy was ik kwijt
Ja, die Nancy was ik kwijt
Maar dat zeg ik zonder spijt
Dat was au fond een stomme geit
Weinig inhoud, veel lawijt
En die wou cava bij ’t ontbijt
Die Catalaanse zurigheid
’t Was wel een schoon, dat was een feit
Maar als ge die achterwaarts berijdt
Dan is dat geen prioriteit
Och ja, het leven is een strijd

 

2019, CPeX

 

1. Revuetheater in Blankenberge
2. Braaksel
3. Het gebied tussen de steden Aarschot, Diest en Tienen.


Ardennen 

O, dat weekend, o dat weekendje Ardennen
Al mijn goeie vrienden gingen mee
Onder het motto ‘de streek even verkennen’
Liepen wij dwars door een bos naar een café
En daarna aperitief en kokerellen
Want iedereen had van alles mee

Maar er was veel te veel drank in de Ardennen
’k Heb mij die avond een beetje laten gaan
’k Heb mij misschien wel een beetje laten kennen
O, wat heb ik iedereen daar aangedaan
Ja, er was veel te veel drank in de Ardennen

En er spookte veel te veel door mijn kop
En ik mijzelf maar met witte wijn verwennen
Want de gin-tonic die was al uren op

Ik heb mijn vrienden een beetje zitten jennen
Misschien ging ik wel wat fel tekeer
Ja er was veel te veel drank in de Ardennen
En heel veel vrienden heb ik nu niet meer

 

2019, Huroram
Een eerdere, kortere versie in Onbevreesd, 2017


De zwemmer

De zee lijkt wel een eindeloze emmer
Dacht de zwemmer zwemmend in het ruime sop
Hij was – u raadt het al – pianostemmer
En hij zwom met forse slagen naar zijn job

Wat was dat eiland ook alweer met die piano
Was het Schiermonnikoog of was het Molokaï
Waarom zwom hij niet per taxi of per kano
Naar die Yamaha, die Steinway of Kawai

Erg handig was het niet om daar te zwemmen
Want in zijn zwembroek was geen achterzak
En een stemvorkje tussen je tanden klemmen
Is voor een zwemmer toch een bron van ongemak

En plots verscheen een eiland aan de einder
Met wel twintig Bösendorfers op het strand
De zwemmer riep hoera, hoera, we zijn d’r
Maar hij nam wel eerst zijn stemvork in de hand


1983, De Konijnen
Later (met andere muziek) opgenomen door De Nieuwe Snaar


Meer leesfragmenten

Leesfragment: We worden er niet jonger op - Michel Follet

We worden er niet jonger op is het vervolg van het in 2021 verschenen relaas Wanneer zien we u terug? over twee eigenzinnige negentigplussers in een woonzorgcentrum. Veel lezers herkenden zich in de petites histoires vol tragiek en humor. Nooit zwaarmoedig, wel realistisch en vaak onverbloemd. Lees hier het voorwoord van het nieuwste boek van Michel Follet.

Lees meer »

Leesfragment: De Panter praat - Guinevere Claeys & Johan Faes

Adriaan Raemdonck is een pionier in de kunstwereld. Hij heeft het beroep ‘galerist’ zichtbaarder gemaakt, vocht voor de rechten van kunstenaars en speelde als voorzitter van de Federation of Art Galleries ook op Europees vlak een voortrekkersrol. Zijn galerie De Zwarte Panter is de langst bestaande van het land en beschikt over een levendig archief van de twintigste-eeuwse schilderkunst in België. In De Panter praat dienen twaalf postulaten als emblemen om vijftig jaar kunstgeschiedenis te markeren. Lees hier het eerste hoofdstuk.

Lees meer »

Leesfragment: Tir Arthur - Erik Vlaminck

In Tir Arthur worden we geconfronteerd met Arthur Van Hooylandt, een van de hoofdpersonages uit Suikerspin. Vijftien jaar later baat Arthur een schietbarak uit op de kermis en is hij nog steeds wie hij was: een egocentrische bullebak die alles en iedereen in het vizier neemt. Tot hij op een keerpunt belandt…

Lees meer »