Blaankenbaarge
Ik had eens een vriendin, zij heette Nancy
Het was zomer – en wette wa dat die zee
Wij gaan met ons tweeën op vakantie
Naar Blankenberge, keigoei idee!
Ik zei schat, naar dat gat vol marginalen?
Ik lig nog liever veertien dagen in een graf
Toen zei ze: baby, – ik gon het ni herhalen
We gaan naar Blankenberge of ik maak het af
Blankenberge, Blankenberge, overroepen stad
Ik dacht toen ik daar aankwam: wa’s me da veur boerengat!
Blankenberge, Blankenberge, ’t was den eerste keer
Maar ook ineens de leste. Mij zien ze daar ni meer
’t Is daar altijd goei weer
Daar hangt een heel aparte sfeer
Allez, wij me ons twee voor drie weken
Naar Blankenberge tegen wil en dank
We liepen ’s avonds langs de discotheken
Door die walm, door die Blankenbergse stank
Dat stonk daar naar de goeiekoepsten deo
Nen hoop debielen zat daar ’s avonds in ’t Wit Peird (1)
Vergeefs te wachten op Gaston en Leo
Nee, da Blankenberge was zijn geld ni weird
Blankenberge, Blankenberge, ’k vond er echt niks aan
Ik had goesting om te roepen: is er hier ne pyromaan?!
Blankenberge, o gij kansarmenprison
Aa bouwsels zijn lijk spouwsel (2) – van stenen en beton
’t Is daar laagdrempelig qua cultuur
Zelfs op den dijk is ’t er ni duur!
Ik zag daar lijken rechtstaand zeiken, midden op dat strand
Op zatte zonnekloppers, het was echt degoutant
Kwabben, kwallen, keutels, – puistensap en kots
En dan die stomme zee met dat eindeloos geklots
Blankenberge, Blankenberge, nee nee nee
Precies de marginalen driehoek (3) – of Leuven met een zee
Blankenberge, Blankenberge, o waar is den tijd
’k Zen twee dagen gebleven, en die Nancy was ik kwijt
Ja, die Nancy was ik kwijt
Maar dat zeg ik zonder spijt
Dat was au fond een stomme geit
Weinig inhoud, veel lawijt
En die wou cava bij ’t ontbijt
Die Catalaanse zurigheid
’t Was wel een schoon, dat was een feit
Maar als ge die achterwaarts berijdt
Dan is dat geen prioriteit
Och ja, het leven is een strijd
2019, CPeX
1. Revuetheater in Blankenberge
2. Braaksel
3. Het gebied tussen de steden Aarschot, Diest en Tienen.